Philopaedion. Tijdschrift voor de Jeugd. Jaargang 1822. Te Amsterdam, bij A. Vink. 1822. In kl. 8vo. 443 Bl. f 3-12-:
Dit aardig geschenk voor de jeugd, voor welke het uitnemend geschikt is, verdient den grootsten lof, en wij kunnen naauwelijks twijfelen, of het zal algemeenen bijval vinden, vooral indien op den duur voldaan worde aan het verlangen van Redacteur en uitgever, om dit Tijdschrift met goede bijdragen te begunstigen. Onderhoudend en leerrijk, nuttig en aangenaam moest dit werkje zijn voor de jeugd, en is het ook inderdaad. Het is een allerlei, maar waarvan geen enkel stukje doelloos is. Het bestaat niet alleen in verhalen, ofschoon ook het aantal van deze hier niet gering is; maar men vindt hier toespraak en vertoogen, even onderhoudend en voortreffelijk bearbeid; belangrijke bijzonderheden uit de geschiedenis en natuurlijke historie; voorts een aantal dichtstukjes, van meerdere of mindere uitgebreidheid, en onder welke zeer goede zijn; ook een nog al uitvoerig tooneelspel voor aankomende kinderen, en eindelijk ook rekenkundige voorstellen, logogryphen, charaden, raadsels en vragen, en daarna dan van dezelve de oplossingen. (Logogryphen en charaden wenschen wij echter niet te zeer vermenigvuldigd, als den Franschen beuzelgeest in de hand werkende.) Alles heeft eene uitmuntende strekking tot opscherping van het verstand, het zuiveren van het gevoel, en het inboezemen van zedelijke beginselen. Coede keuze en smaak prijzen dezen jaargang allezins aan. Vele stukjes zijn slechts door letters gekenmerkt; andere inzenders, echter, hebben zich genoemd, en hunne namen geven op zichzelve reeds eene soort van aanprijzing: h. maronier, d. sluiter, a. van zutphen, petron. moens, j.a. oostkamp, w. de kroes, a.j. ten hagen. Aan deze en andere geschikte vrienden der jeugd bevelen ook wij de verdere voortzetting en volmaking van dit werkje met vertrouwen aan, daar
het bij uitnemendheid geschikt is, om zachtkens en ongevoelig den leeslust te wijzigen, en alzoo de jeugd al vroeg te leiden tot betere letteroefening, dan het lezen, het eeniglijk, immers altijd bij voorkeur lezen, van verzierde verhalen, die zoo menigeen, hem in de wereld der verbeelding omleidende, ongeschikt maken voor nuttige werkzaamheid en vrolijk genot in de werkelijke wereld. Moge dit aangenaam