Huisboekje voor Echtgenooten en Trouwgezinden. Te Amsterdam, bij Wijsmuller en Zoon. Forma minima. 52 Bl. f :-5-8
De zielen der menschen worden van jaar tot jaar kleiner; zoodat, als het zoo nog eenigen tijd voortgaat, wij eindelijk in het geheel geene zielen zullen hebben. Dit schreef de geestige sterne. En dan ook natuurlijk geene boeken. De schrijver van dit Huisboekje, tot welks beschouwing wij wel een vergrootglas behoeven, schijnt dit tijdpunt al zeer nabij te achten, en begint voor hetzelve boeken gereed te maken, gelijk de wakkere Tijl Uilenspiegel schoentjes en muiltjes voor den buitengewonen winter. De Lilliputtersfoliant, zoo groot als een halve pink, is echter, naar rato, met eene tamelijk kloeke letter gedrukt, en veelomvattend van inhoud. Na een fraai titelplaatje, waarop men een vrouwtje met de tien geboden ziet, en eene opdragt in blanco, hebben wij hier die wet des Heeren voor den Jood naar de Roomsche wijze verdeeld, en, in poëzij, naar de behoeften van gehuwde dwergen verknutseld en ingerigt. Voorts, even poëtisch, eenige huisregelen voor gehuwde mannetjes; dito dito voor dusdanige vrouwtjes; en, ten slotte, het berigt, dat dit fraaije werk op de miniatuurpers van g. van tijen en zonen, 1822, gedrukt is. Een rare inval, inderdaad! Is het omdat de huwelijkspligten, ernstig en uitvoerig behandeld, te lastig zijn, of omdat men niet gezet en serieus daarop meer behoeft te denken, dat men derzelver voorstelling tot zoo klein formaat doet inkrimpen, en daarbij dan nog in zulk rijm stelt? Wij voor ons, alhoewel wij zelve tegen folianten opzien, vermoeden, dat, zoo dit miniatuurtje, ook der miniaturen, op den tegenwoordigen miniatuursmaak eenen merkelijken invloed heeft, inderdaad het tijdstip niet meer ver af is, dat de zielen der lezers bijna tot op niets zullen zijn ingekrompen.