| |
| |
| |
Boekbeschouwing.
Proeve eener Overeenstemming der Evangelisten. Door B. van Willes, Predikant te Nieuwland. Iste Stuk. Te Gorinchem, bij J. van der Wal. 1822. In gr. 8vo. 181 Bl. f 2-:-:
De wezenlijk geleerde, en niet alleen door zijn Akactemisch Twistschrift over het Evangelie van markus, maar ook door eenige andere meer of min uitvoerige Verhandelingen (zoo in de Bijdragen tot de Godgeleerde Wetenschappen, als in het Nieuw Christelijk Magazijn van krom en elders) als zoodanig bekende van willes geeft ons hier de vrucht van zijnen, gedurende elf jaren lang voortgezetten, arbeid, tot vinding eener overeenstemming (Harmonie) der vier Evangelisten. Hij gaat geheel zijnen eigenen gang. Hij gevoelde het groote nut eener aaneenschakeling der verhalen naar tijdsorde. Van den moeijelijken en geleerden arbeid zijner voorgangers in dezen had hij weinig nut, en is het alzoo met griesbach daarin eens, dat dezelve bijzonder weinig nog afdeed, te meer daar de vordering der Kritiek aangaande de bronnen, welke de Evangelisten hebben geraadpleegd, veel van denzelven vervallen doet; maar hij verschilt hierin van dien geleerden Duitscher, dat hij niet, zoo als deze, eene Harmonie hier nagenoeg voor onmogelijk houdt, noch ook dezelve, na 's mans bekende Synopsis, nu overbodig acht. Met betamelijk gevoel van eigene waarde, maar tevens met eene zeer groote bescheidenheid, die doorgaans den wezenlijk geleerden kenmerkt, geeft de Heer van willes dit zijn werk als eene proeve in het licht. Hij houdt het wel voor onmogelijk, en bedoelde dus ook niet, van ieder voorval de juiste dagteekening te vinden: hij vond in de Evangeliën alleen bijeengevoegde Fragmenten, in welke slechts eenige gebeurtenissen, naar mate de opmerkzaamheid van derzelver eer- | |
| |
ste vervaardigers door dezelve werd aangetrokken, niet altijd naar volgörde, zijn vermeld; terwijl andere
voorvallen, gedurende 's Heilands geheel bedrijvig leven, met stilzwijgen zijn voorbijgegaan, en slechts een gering gedeelte aangeteekend is. Hij heeft intusschen het nasporen van den tijd beproefd, in welken, zijns inziens, de verhalen elkander behooren te volgen. In alles, intusschen, vond hij niet dezelfde bevrediging, en moest veel in het onzekere laten. Hij gaf, wat hij kon. Deze Proeve ziet vooral het licht, opdat de bedenkingen en teregtwijzingen van geletterde landgenooten hem mogen onder 't oog komen; hij verzoekt die, en zijn oordeelkundige en schrandere arbeid geeft hem waarlijk allezins aanspraak, dat men aan zijn verlangen voldoe, ten einde hij daarvan een nuttig en dankbaar gebruik make, ter vervaardiging van een meer ontwikkeld en, ten opzigte van Kritische Harmonie, meer uitvoerig werk, hetwelk hij dan, welligt in het Latijn, op deze Proeve wenscht te laten volgen. En dit is dan ook de reden, dat wij deze Proeve op het spoedigst aanmelden, niet zoo zeer om nu onze aanmerkingen mede te deelen, (waartoe wij ons onbevoegd rekenen, zonder eene meer dan eens herhaalde lezing en gezet nadenken) maar om de aandacht van alle bevoegde beoordeelaars op dezen arbeid van den geleerden van willes te vestigen, en op te wekken, dat men aan dit zijn geuit verlangen vriendelijk en gaarne voldoe. Wij voor ons verwachten toch, dat zoodanig werk van den Schrijver den letterkundigen roem van ons Nederland bij den Buitenlander grootelijks bevorderen zou.
Niemand der Evangelisten levert een aaneengeschakeld verhaal; maar hetgeen zij leveren, zijn alle op zichzelve staande brokken, bij joannes uit het openbaar leven van jezus bijzonder buiten Galilea, bij de overigen juist in die landstreek, en (dit is het gevoelen van van willes) vooral kort vóór of na elk der feesten, door joannes vermeld. Dit vermoeden (voor de gegrondheid van hetwelk de Schrijver ons op eenig betoog, bij eene andere gelegenheid, hope geeft) geeft, door de
| |
| |
vereeniging van alles in zulk beperkt tijdsbestek, meerdere punten ter vereeniging der onderscheidene Evangelisten. Joannes heeft zich, in zijn verhaal, aan tijdsorde gebonden; mattheus doet dit doorgaans niet, en even weinig markus, bij wien in zijne zes eerste hoofdstukken zoo veel verschil van tijdsorde met mattheus heerscht, als er in de volgende overeenstemming met dien Apostel gevonden wordt. Het Evangelie van lukas is ten dezen het moeijelijkste; bij dit moet men hier dikwijls enkel met gissingen tevreden zijn.
De slotsom van des Schrijvers voorloopige aanmerkingen, die 12 bladzijden beslaan, en vele schrandere opmerkingen en wenken bevatten, is, dat, hoewel joannes het gebaande pad hier juist bewandelt, hij te weinig met de drie andere Evangelisten gemeenschappelijk verhaalt, om in alles veel op zijne hulp te mogen rekenen. Het werkje zelve handelt nu, H. I, over de Tijdmerken van grooteren omvang bij de vier Evangelisten, en, H. II, over die van kleineren omvang. Het eerste hoofdstuk wordt in twee afdeelingen gesplitst. Eerst worden de Joodsche Feesten, door joannes vermeld, opgenomen; dan de Reizen van jezus, door de drie overige Evangelisten aangewezen. De Schrijver vindt vier Paaschfeesten bij joannes; en men zal de scherpzinnigheid bewonderen, waarmede hij zijne meening, bijzonder bij het niet genoemde Feest, jo. V:1, hier staast en verdedigt, alsmede de echtheid der gewone lezing, VI:4, handhaaft. Voorts spoort hij de toenemende vijandelijkheid der Joodsche Geestelijken tegen jezus, als een gewigtig tijdmerk, na; en wij erkennen, dat wij hier veel door hem leerden opmerken, hetgeen onzer bijzondere opmerkinge vroeger ontglipt was. - De tweede afdeeling van dit hoofdstuk spoort de Reizen van jezus na, welke onze Schrijver voor niet zoo talrijk houdt, als de doorgaande meening is; stellende hij, dat deze Reizen met geen bepaald doel door de Evangelisten worden vermeld, maar dat onderscheidene brokstukken en collectanea, die zij vonden, onveranderd en onvermengd in hun
| |
| |
verhaal werden ingelascht; terwijl deze Reizen met de voorvallen, die zij vermelden, slechts verbonden zijn.
Na nu deze Reizen, naar de drie Evangelisten, in overeenstemming gebragt te hebben met de Feesten, bij joannes vermeld, heeft men, als 't ware, door deze geregelde grootere tijdvakken, het geraamte van de Harmonie der Evangelisten voor zich. Tijdmerken van minderen omvang, welke de geleerde Schrijver in het tweede hoofdstuk opspoort, moeten hetzelve verder aanvullen. Wij hebben hier wederom twee afdeelingen, waarvan de eerste de zijdelingsche, de tweede de regtstreeksche tijdmerken van deze soort aanwijst. Tot de eersten behoort, 1) de reis van jezus naar de grenzen van Tyrus en Zidon enz., bij welk zijdelingsch tijdmerk ter overeenbrenging der Evangelisten in menigerlei opzigt hier uitvoerig en schrander gehandeld wordt; 2) tijdmerken, afgeleid uit de wet, gebruiken, saizoenen en dergelijke; en 3) uit de onderscheidene roepingen en uitzendingen van Apostelen en anderen. Tot de tweede, of regtstreeksche, staat de Schrijver stil bij, en beoordeelt, 1) eenige vermelde bijzonderheden, die sommige verhalen schijnen aaneen te binden; 2) eene meer of min bepaalde tijdsaanwijzing bij gebeurtenissen, zoo in het algemeen, door de uitdrukkingen na dezen, in die dagen, ten zelfden tijde, toen enz., als in het bijzonder, door op dien dag, in die ure, den volgenden dag, na zes dagen enz. Bij deze laatste soort van tijdmerken worden afzonderlijk, en meer of min uitvoerig, opgehelderd de uitdrukkingen Λεντεροπρωτον ΣΑΒΒΑτον, -
ἑξης, καθεξης, - ένθεως, ὁ ἐυθυς, - ἡμερα, - καὶ ἰςου, - καιρος, - ὁς, ὁύτος, - ὀψια en πρωί, - παλιν, - πρωτον, - τὸτε - en ὡρα. Eindelijk beproeft de geleerde Schrijver, in een aanhangsel, reden te geven van de door hem, bij waarschijnlijke gissing, ontworpene rangschikking in de Harmonie van luk. IX:18-XVIII:14: want, zegt hij te regt, het moeijelijkste van allen is (hier) het Evangelie van lukas te beoordeelen. Vooral wanneer hij bijzonderheden vermeldt, welke de twee (voorgaande) Evangelisten niet hebben opgeteekend, is zijn
| |
| |
verhaal bezwaarlijk naar tijdsorde te regelen. Voornamelijk laat zich, hetgeen hij ter gezegde plaatse verhaalt, tot eene overeenstemming der Evangelisten moeijelijk bewerken.
Die zich met den Heer van willes overtuigd heeft, dat de Evangeliën doorgaans bestaan uit Fragmenten of brokstukken, welke de Schrijvers verzamelden, (welk denkbeeld, geheel iets anders dan dat van een Urevangelie, wij vooral der nadere toetsinge aanbevelen) en dat alles doorgaans betrekking heeft tot de Reizen bij de Feesten, door joannes vermeld, zal zich bijna overal gedrongen vinden, den Schrijver, ook waar hij naar de echte Harmonie slechts gissen kon, bijval te geven; en niemand zal het moeijelijke van dezen naauwkeurigen en oordeelkundigen arbeid des Schrijvers miskennen, die overal zijne grondige kennis, originaliteit, en den geest van onpartijdigheid aan den dag legt, en, zonder praal of aanmatiging, hetgeen hij voor waarheid houdt, op de aannemelijkste wijze weet voor te dragen. Wij schatten 's mans geleerden arbeid hoog, en zien met blijdschap, dat het tweede stuk reeds ter perse was, hetwelk, naar de in dit stuk gelegde grondslagen, de volgreeks van al de Evangelische verhalen, zoo veel mogelijk naar tijdsorde gerangschikt, in eenige Tabellen leveren zal. |
|