Paradoxen-liefhebberij.
De (Hoogduitsche) Professor B. was van de manie bezeten, om, door het volhouden van de grilligste paradoxen, opzien te maken, en dezelve, door de vreemdste drogredenen, hardnekkig te verdedigen. Een vertrouwd vriend ried hem welmeenend, dit koppig stokpaardje vaarwel te zeggen. ‘O!’ hernam hij, ‘gij weet niet, welk een vermaak er in steekt, anderen datgene te doen gelooven, wat men zelf niet gelooft.’ - Zou ons Nederland ook geenen B. (hoewel geen Professor) kunnen aanwijzen, die aan dit euvel, en welligt uit dezelfde paradoxe bron geput, erg mank gaat?!