Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1822
(1822)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 638]
| |
(in het Magyarisch parituya, in het Fransch la fronde, in het Latijn funda) der Grieksche vrijheidskampers. Dit voor een paar kreuzers (ongeveer een stuiver) te vervaardigen wapentuig is geenszins gering te achten of onschadelijk. In Neder-Hongarije kent elk het gebruik van dit verschrikkelijk werptuig even goed, als weleer de vermaarde herdersknaap david, die er zijnen trotschen reusachtigen vijand goliath mede versloeg. Van hetzelve bedienden zich, ten minste nog vóór weinige jaren, wanneer, om veroorzaakte ongelukken, het gebruik verboden werd, de opzigters der wijngaarden van de stad Debrecin, tegen vogels, die op de druiven azen, enz. Deze slinger is op volgende wijze zaamgesteld: Stelt u een van zeer dun bindtouw dubbel gevlochten snoer voer, welks geheele lengte, naar de grootte van den persoon, 6 à 7 voet is. In het midden dezes tweedradigen snoers wordt, van grof garen of dun bindtouw, een tamelijk lang, spits-ovaal zakje, met behulp van een' houten priem, door de openingen des dubbelen snoers (terwijl het snoer om de gebogene lijn vast gebonden is) ingeweven; welk weefsel de vastheid van zeildoek heeft. De breedte van het spitse 5 à 6 duim lange zakje, of slingersok, is 1½ of 1¾ duim. Het eene eind des snoers, welks geheele lengte wij op 7 voet stellen, bevestigt men door een' knoop of knop; het andere eind blijft glad en zonder knop, ten einde het bij 't slingeren ligt uit de hand kan glippen. Deze twee einden des slingers, wanneer zij geheel gereed is, moeten even lang zijn. Nu hangt de Grieksche david, wanneer de strijd begint, den knop des snoers aan het tweede lid des regter wijsvingers, terwijl hij het gladde eind des snoers met den regter duim en genoemden wijsvinger vat; vervolgens neemt hij met de linkerhand een' ronden keisteen of een' van klei gemaakten en gedroogden kogel van ongeveer 1½ duim middellijns uit de hartslederen zijtasch, streekt dien in het zakje in het midden des slingers, houdt dien met den linker duim, terwijl hij het linker gladde eind des snoers met den gereed gehouden' regter wijsvinger vat, vast daarop, en de regterhand op de hoogte der borst, iets achter- of zijwaarts, terwijl hij de linkerhand, de beide koorden gespannen houdende, schuins omhoog heft, en zoo, den bezwaarden slinger uit de hand vrij latende, den kogel met de in spanning gehoudene regterhand ter hoogte van de borst afzendt. Zoodra het kogeltje weggeslingerd is, vangt dezelfde manoeuvre we- | |
[pagina 639]
| |
der aan, waarbij alle 5 seconden een kogel geslingerd wordt. Deze bestendig kringvormige beweging des snoers deelt hem eene zoo buitengewone slingerkracht mede, dat zij een' boog van twaalf- tot achttienhonderd voet middellijns beschrijft, terwijl de slingeraar het gladde eind des snoers met de linker- krachtig uit de regterhand ontrukt. Een geoefende knaap van 14 à 15 jaar is in staat, van vijf- tot zevenhonderd zulke kogels, bijaldien hij zulken voorraad dragen konde, in één uur doelmatig weg te slingeren. Een geoefend slingeraar treft het doel zekerder, dan een gewone schutter met den snaphaan. Op 80 tot 100 schreden slingert men volkomen juist en lijnregt. Geen gewone snaphaan, ja naauwelijks een stuk geschut, treft, op zulk eenen afstand, zeker het doel. |
|