Ontzettend ongeval eens stoomschips op het meer Champlain in Amerika.
(Uit de Brieven eener Engelsche Dame over de Vereenigde Staten van Amerika, geschreven in 1818-1820. Londen, 1821.)
Eene der schoonste Stoompaketbooten, in Amerika vervaardigd, is, zeer onlangs, op het meer Champlain, op de ontzettendste wijze verongelukt. De Kapitein, door eene onverwachte ongesteldheid overvallen, had het bevel over het vaartuig, voor deze reis, zijnen twintigjarigen zoon opgedragen. Meer dan veertig passagiers bevonden zich op het schip, dat, bij allerheftigsten tegenwind, op de haven van St. John aanhield. In weerwil der hooge zee, ging de vaart zeer wel, en ten een ure na middernacht had men de helft des meers bereikt.
Een passagier, die uit de spijskamer iets voor zich gehaald had, liet onvoorzigtiglijk op een hoekbufet aldaar eene brandende kaars staan, zonder op te merken, dat de vlam de bovenplank konde bereiken.
Een der schepelingen ontdekte een schijnsel, dat hem verdacht voorkwam; hij schoot toe, hoorde het vuur knappen, en zag, dat de deur van het vertrek reeds brandde: in dit oogenblik baande de vlam zich eenen doortogt naar buiten, en sloeg hem tegen. Hij liep naar eene kleine deur, naar het slaapvertrek der vrouwen geleidende; zij was van binnen gesloten, en zijn roepen en kloppen werd, van wege het tumult van wind en golven, niet gehoord. Hij ijlde naar het verdek, om den Kapitein het schrikkelijk nieuws te melden, en geraakte vervolgens, door eene andere deur, in het verblijf der vrouwen; maar ten zelfden oogenblikke drong ook de vlam daarbinnen, en greep terstond het naaste bedde aan. De jonge Kapitein riep al zijne manschap bijeen, om hun in korte woorden af te vragen, of, naardien de sloepen niet allen te gelijk konden opnemen, zij hunne toestemming wilden geven, dat de passagiers gered werden, en hij, met de