Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1822(1822)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan Cynthia. Mijn Cynthia! Gij toeft zoo lang in 't lustrijk Bajana; Zou mooglijk - ach! kan ik uw trouw verdenken! Geliefde Cynthia! zoudt gij Een' andren vriend uw hart en liefde schenken, En haten mij? Gij zijt zoo goed; Ik ken uw hart; ik ken uw rein gemoed; En zou dat hart mijn reine min verachten? - Helaas! dit denkbeeld, mijn vriendin! Bestormt mijn ziel te vaak in bange nachten, En hoont uw min. Neen, dierbre! neen, Gij blijft getrouw; gij zijt de mijne alleen; Mijn hart verdwaalt in waan en nutloos vreezen; Gij zijt de wellust van mijn hart; Gij kunt alleen mijn troost, mijn noordster wezen In diepe smart. Zoo ooit op aard Een druppel vreugd voor mij nog is bewaard, Uw min alleen kan mij dien wellust geven; - Ook dan, als ik ter ruste ga, Blijft gij voor mij de jongste vreugd van 't leven, Mijn Cynthia! M. Vrij naar het Latijn van propertius. Vorige Volgende