| |
Nieuw alphabet van en voor den opmerker.
E.
Edelman. Moet burgerlijk worden, om verdienstelijk te zijn. |
Eendragt, maakt magt. Het eigenaardigste devies voor elke republiek, omdat elk staatsburger in dezelve iets beteekenen en bijdragen moet, zal er wezenlijk magt ontstaan, 't zij die magt al of niet in het brandpunt eener kroon zamenvloeije. |
Eenheid, van geest, door den band van vrede, is de éénige ware eenheid in godsdienstige, burgerlijke en huishoudelijke maatschappijen. Eenheid van stoffelijke krachten door dwang levert een meer bevattelijk denkbeeld op, maar is levenloos en vernietigt zichzelve. |
Eenvoudig. Het eenvoudige is het kenmerk der waarheid, maar ook van alwat schoon en goed is. |
Eer. Men spreke van het punt van eer nimmer in de beteekenis van het Fransche punt van den degen, daar dit punt met de eer niets gemeen heeft. |
Eerebogen. Behoefde men nimmer af te breken, daar nu en dan alleen maar de verandering van opschriften te pas kan komen. |
Eermetaal. De ouden meenden met hunne verworvene lauwerkroonen bij iedere gelegenheid te moeten prijken. Thans schroeft men het behaalde eermetaal in eene doos, sluit het zorgvuldig weg, en het ziet geen daglicht meer. Even of het zich schaamt voor zijn' bezitter, of dat deze zich schaamt, het te hebben verworven. |
Eeuw. Onze eeuw stelt zich aan, alsof zij de taak van twintig eeuwen had op zich genomen. Als op hare overspanning geene afmatting volgt, of als men haar niet wat mankop ingeeft, om haar tot insluimering te dwingen, hoe zal de wereld er dan wel uitzien, als men 1901 schrijft? |
Engelschen. Zwetsen tot hunnent van vrijheden, en willen overal elders onderdrukken; ijveren om den handel te belet- |
| |
| |
ten in slaven, die minder behoefte aan vrijheid hebben, dan hunne medeburgers aan brood; verspreiden den Bijbel onder volken, die nog niet lezen kunnen, en geven den Ottomannen het staal in handen, om een volk te slagten, dat Christus belijdt! |
Europa. Ook in een' zedelijken zin heeft haar hoofd de hitte van Afrika te verduren, terwijl hare voeten de ijsrotsen van Siberië bewandelen. Aan de eene zijde grijpen haar de Ottomannen, en aan de andere de Britten bij de slippen. Men oordeele, of hare positie wel de gemakkelijkste kan zijn. |
Eutopia. Om het te ontdekken, moet men niet alleen den oceaan van ruimte, maar ook dien van tijd bestevenen; en dan zal het zich nog wel eens, vroeger of later, aan den gezigteinder opdoen. |
Evangelie. Is hetzelve (vermetele vraag misschien!) te laat of te vroeg aan de wereld verkondigd? Zoo een van beide, dan zeker te vroeg, omdat men nog zoo weinig algemeen tot de hoogte is opgevoerd, om daarvan de verhevene eenvoudige beteekenis te bevatten. |
Evenaar. Men stelle niet te veel vertrouwen in de zuiverheid van den evenaar des regts, daar ook de hand, die hem houdt, door driften of zwakheid niet beven moet. |
Evenwigt, van Europa. Zie groote Mogendheden, Congressen, Napels, enz. |
Ezels. Wenschelijk ware het, dat alle ezels de eigenschappen hadden van volharding, geduld, voorzigtigheid, en berusting in hun lot; of, zoo zij daarvan verstoken zijn, dat zij dan ten minste, zonder uitzondering, gedoemd waren, om - pakken te torschen, en naar den drijver te luisteren. |
| |
F.
Fabel. Heeft dit boven de geschiedenis vooruit, dat men in deze enkel ziet bewegen, in gene nog bovendien leven. |
Fatsoen. Het fatsoen is zoo min bij uitsluiting in de hoogere standen te huis, als de kookkunst bij degenen, die lange messen dragen. |
Feniks. Als men de dichters gelooven zou, dan moesten er meer feniksen dan spreeuwen of musschen zijn. Zie opdragten, lofdichten. |
Fijn. In de beteekenis van valsch godsdienstig: door overhaling vervlogene kracht, met achterlating van het bozinksel. |
|
|