Anekdoten van wijlen J.G. Leidenfrost, Med. Dr. en Prof. te Duisburg aan den Rijn.
I. Op zijne terugreize van Dusseldorp, in eene herberg afstappende, geraakte leidenfrost in gezelschap van een' onbekenden Heer, die zich weldra als een kwakzalver deed kennen. Deze verhief zijne weergalooze kunst hemelhoog, zelfs ten koste van de geleerdste mannen, en in 't bijzonder van Prof. leidenfrost, wien hij voor den grootsten kwakzalver enz. schold, zonder te weten, dat hij dien beroemden man zelven thans voor zich had. Leidenfrost, zich daaraan niets storende, blijft even vriendelijk, en wordt door den kwakzalver, met de meeste beleefdheid, tot aan het rijtuig begeleid. - Kort na 's mans vertrek wordt de snorker, door den kastelein nader ingelicht, doodelijk outsteld. Beducht voor de schromelijkste gevolgen van zijn vergrijp, loopt en schreeuwt hij den Duisburger Professor achterna, opent het portier van het rijtuig, en smeekt, in de ootmoedigste houding, om vergiffenis; doch krijgt dit treffend antwoord: ‘Ga in vrede! Ik nam het u niet kwalijk; want het is van uwe broodwinning onafscheidbaar.’
II. Leidenfrost, eens in den laten avondstond bij eenen kranke geroepen, ging derwaarts met eene handlantaarn, wanneer ettelijke moedwillige studenten hem eensklaps geweldig toeschreeuwden: ‘licht uit!’ met bedreiging zelfs van mishandeling. Op het oogenblik, dat men zulks wilde volbrengen, hernam de Professor (die toen juist Rector Magnificus was) met de edelste zachtmoedigheid: ‘Och, mijne Heeren! ik bid u, laat mij toch ongemoeid naar eenen kranke gaan, die mij ontboden heeft, doch welken ik zonder handlantaarn niet kan vinden.’ - Men kan ligtelijk denken, hoe de verbaasde studenten uiteenstoven.