| |
| |
| |
Mengelwerk.
Gedachten over de oorzaken der verschillende denkwijze onder de geneesheeren.
(Vervolg en slot van bl. 74.)
Eene zeer algemeene oorzaak der strijdige denkwijze onder de Geneesheeren is ook te zoeken in hunne gebrekkige kennis ten opzigte der taal, der plaatselijke omstandigheden, der inrigtingen, der leefwijze, des klimaats, en van zoo vele andere zaken van belang, in onderscheidene landen. Bij de vertaling van vreemde boeken hebben er vele dwalingen plaats, uit hoofde van de genoemde redenen. Vele zulke vertalingen verschijnen in het licht onder den titel van vrije vertalingen of bewerkingen, gewoonlijk omdat de schrijver gelooft, daardoor vele verwijten te ontgaan, welke hem iemand wegens gebrek aan naauwkeurigheid zou kunnen doen. Zoo de vertaler alleen in het algemeen den zin der schriften wedergeeft, meent hij reeds zijnen pligt gedaan te hebben, en levert ons meer zijn eigen maaksel dan een vreemd eigendom. Hoewel het zeker niet zoo moeijelijk is, een wetenschappelijk, in proza geschreven boek te vertalen, als een in verzen geschreven; in welk laatste geval men voor alle schoonheden en beelden in die taal, waaruit men vertalen wil, daaraan beantwoordende beelden en schoonheden in die, waarin men overzet, moet kiezen, als moetende bij ons hetzelfde gevoel verwekken als bij gene vreemde natie; zoo is toch ook, bij de vertaling der in proza geschrevene, wetenschappelijke boeken, eene uitgebreide kennis onontbeerlijk, bij gebrek waarvan noodwendig vele dwalingen moeten plaats hebben.
Iets, wat men ook dikwijls vindt, is, dat vele Geneesheeren, in hunne schriften, bij gebrek van niet genoegzame onderscheiding, ten aanzien van verscheidene
| |
| |
ziekten, en uit dwaling, derzelver namen verwisselen; hetgeen b.v. bij de huidziekten nog al veel het geval is geweest. Daaraan heeft men dan te wijten, dat de minder geoefende, die de beschrevene ziekten in de natuur nog niet gezien heeft, zich verbeeldt, iets niet te zien, waarvan hij toch het beeld, hoewel onder eenen anderen naam, voor oogen heeft, en zoo tot dwalingen wordt voortgesleept.
Menigeen zoekt ook de voortbrengselen van eenen vreemden bodem alleen daarom te vernederen, en spreekt daarvan met een' zekeren glimlach, omdat hij dezelve niet gelezen heeft of niet lezen kan, of, zoo dit ook niet het geval was, om niet aan eenen vreemdeling een voorregt toe te staan. Toen ik mij, gedurende mijn verblijf te Weenen, eens, in het gezelschap van verscheidene Geneesheeren, op eene in Engeland gemaakte ondervinding beriep, gaf een beroemd Hoogleeraar in de Geneeskunde aldaar mij ten antwoord: ‘Van de ondervindingen der Engelschen kunt gij hier in geen geval eenig nut trekken; want zij maken eene natie uit, welke het vleesch zoo ruw eet, dat het bloed hun daarbij nog uit den mond loopt.’
Van zeer veel belang is hier ook de, in verscheidene landen verschillende, bereiding der geneesmiddelen, en de verschillende, door de hoedanigheid van den grond bepaald wordende, krachten der plantgewassen.
Hoe belangrijk zijn ook niet de plaatselijke omstandigheden, het klimaat, de ligchaamsgesteldheid enz., bij de gelukkige of ongelukkige behandeling van vele ziekten! Hoe onderscheiden zijn niet de, door verschillende natiën, tegen de tering aangeprezene geneesmiddelen! Andere worden door de Engelschen, andere door de Italianen, andere wederom door de Franschen, zeer weinige algemeen aangeprezen. Op dezelfde wijze is het gelegen met vele andere ziekten. Hier prijst men daartegen boven alles laauwe baden en verslappende middelen aan; dáár worden dezelve ten sterkste afgekeurd, en alleen zamentrekkende, prikkelende en tevens versterkende geneesmid- | |
| |
delen aangeraden. Het gezigtpunt was aan beide zijden te beperkt. Beide partijen konden de natuur op de verschillende plaatsen zeer goed hebben in acht genomen; en indien zij slechts meer de veranderingen hadden gekend, aan welke het menschelijk ligchaam in de verschillende klimaten is blootgesteld, zoo als ook alle overige, gedeeltelijk reeds genoemde, daarbij van zoo veel belang zijnde omstandigheden, dan zoude de een dezelfde middelen niet als algemeen hebben aangeprezen, en de ander ze niet als volstrekt nutteloos hebben verworpen. Beide partijen beroepen zich op hare ondervinding, welke aan wederzijden zeer beperkt was. Diegenen, welke alleen die plaats der aarde hebben leeren kennen, waarop zij door den Schepper zijn geplaatst, zouden zich niet durven veroorloven, te oordeelen over hetgeen in andere, zeer afgelegene en bij hen niet bekende, plaatsen en gewesten, als van veel nut zijnde, wordt aangeprezen.
Dat het onderscheid der volken zelfs op sommige ziekten invloed gehad heeft, daarvan heeft b.v. schnurrer vele merkwaardige voorbeelden verzameld. Zoo zijn, bij een' algemeen heerschenden rooden loop, te Nijmegen alle Joden van deze ziekte vrij gebleven, en, tot op weinigen na, ook de Franschen. Te Koppenhagen zijn eens van eene zeer gevaarlijke epidemische ziekte alle vreemdelingen vrij gebleven. Ook zijn er geheele familiën, waarvan geene de kinderziekte gehad heeft, en waarvan ook geene voor de koepokstof vatbaar is. Daarentegen schijnen weder andere familiën eene bijzondere vatbaarheid voor sommige ziekten te hebben, zoodat alle leden van dezelve, hoewel van elkander verwijderd wonende, en zonder elkander gezien te hebben, daarvan bijna op denzelfden tijd zijn aangetast. De invloed, welken verscheidene ambachten en hanteringen op ziekten hebben, is bekend.
Hoe groot de invloed des klimaats, der plaatselijke omstandigheden enz. op sommige ziekten is, kan men bijzonder duidelijk b.v. bij de gele koorts zien, welke op de eene plaats endemisch is, zoo als te Vera-Cruz,
| |
| |
maar op de andere epidemisch wordt. Ook eischt zij op verscheidene plaatsen eene geheel verschillende geneeswijze, zoodat men dezelfde nooit overal heeft kunnen aanwenden. Vandaar de verschillende gedachten der Geneesheeren over deze ziekte. De beroemde humboldt, van allen, die de onderscheidene werelddeelen hebben bezocht, een der scherpzinnigsten, verhaalt, in zijn werk: Essai politique de la nouvelle Espagne, Vol. IV, dat te Vera-Cruz de vomito nigro, of de gele koorts, ontwijfelbaar niet besmettelijk is. Volgens alle navorschingen, welke de Heer humboldt gedurende zijn lang verblijf in Amerika heeft gedaan, en volgens de waarnemingen der Heeren makitrik, walker, rost, valentin miller, en der meeste Geneesheeren, welke op de Antilles en in de Vereenigde Staten gelegenheid gehad hebben deze ziekte te kunnen gadeslaan, gelooft humboldt te kunnen onderstellen, dat deze ziekte op zichzelve nergens besmettelijk is. Humboldt zegt, op zichzelve; want het spreekt niet tegen de analogie, welke ons andere pathologische verschijnselen opleveren, dat eene ziekte, welke, alleen, zuiver, of op zichzelve beschouwd, niet besmettelijk is, het worden kan, door den invloed des klimaats, des saizoens, door de menigte van lijders in eene slechte lucht, door gebrek aan al het noodige, door eenen bijzonderen aanleg, en door vele andere omstandigheden. In Spanje was deze ziekte ongetwijfeld besmettelijk. Ook in de Vereenigde Staten wordt het niet besmettelijke karakter dezer ziekte door de Akademie te Philadelphia, alsmede door vele beroemde Artsen, als blistar, blane enz., zeer bestreden. Deze ziekte vertoont zich daarom onder eene zeer verschillende gedaante.
Personen, die te Vera-Cruz, in de Havanna en te Portocabello geboren en opgevoed zijn, zijn op hunne geboorteplaats aan deze ziekte niet onderworpen; maar wel, zoo zij van woonplaats veranderen. Komen de bewoners van Vera-Cruz naar Havanna, en die uit de Havanna naar Vera-Cruz, dan gebeurt het wel, dat zij daar ziek
| |
| |
worden. In de Vereenigde Staten en in Spanje kunnen de inboorlingen even zeer als vreemdelingen onder deze ziekte bezwijken. De meergenoemde humboldt gelooft ook te kunnen onderstellen, dat de gelijkvormigheid der indrukken op den bewoner der heete gewesten, bij eene weinig veranderende temperatuur, de oorzaak dezer opmerkelijke verschijning is. Ook zal wel, bij eene zich bestendig gelijk blijvende warmte, de menging der uitwasemingen van verscheidene rotstoffen zich gelijk blijven. Te Philadelphia, daarentegen, volgt, op eene zomerwarmte gelijk te Napels, een Pruissische winter. In de heete luchtstreek is het ook zeer zeldzaam, dat vreemdelingen tweemaal aan de gele koorts ziek worden, waarvan de voorbeelden in de Vereenigde Staten zeer algemeen zijn. Aan de kust van Mexico zijn vrouwen aan deze ziekte minder blootgesteld.
Van het doodelijk worden dezer ziekte, reeds 30-40 uren na haren eersten oorsprong, zijn op verre na niet zoo algemeene voorbeelden in de heete luchtstreek als in de gematigde. In Spanje heeft men menschen aan deze ziekte zien sterven, welke vóór zes of zeven uren nog gezond waren. In zulke gevallen schijnt de ziekte alleen op het zenuwgestel te werken, en somtijds door hevige bloedstortingen een geheel verval van krachten te veroorzaken, voordat nog de galachtige teekenen verschijnen, de huid zich kleurt, en de zwarte stof wordt uitgebraakt. Te Vera-Cruz duurt deze ziekte gewoonlijk 6 tot 7 dagen; en die tijd is toereikend, dat gedurende denzelven die verandering in de organen der spijsvertering kan ontstaan, welke ons die verschijnselen oplevert, waardoor het ware adynamische karakter der ziekte niet zigtbaar wordt.
Hoewel de gele koorts met een ontstekingachtig stadium begint, zoo is toch de overgang daarvan in dat van den typhus in de heete luchtstreek zoo kort, dat ieder verlies van bloed, toevallig of door de kunst bewerkt, de krachten nog sterker doet verminderen. Daarom worden de, door rush en anderen zoo zeer geprezene, aderlatingen te Vera-Cruz voor zeer gevaarlijk gehou- | |
| |
den. In het begin der ziekte gebruikt men daartegen baden, ijswater en verkoelende middelen, en zoodra er teekenen zijn van indirekte zwakte, neemt men dadelijk zijne toevlugt tot de sterkst prikkelende middelen. Zoo heeft men met zeer veel nut ieder uur 100 droppels aether sulphuricus en 60-70 droppels tinctura opii doen gebruiken. De kina, welke op de Antilles en in Spanje van zoo veel nut is geweest, schijnt te Vera-Cruz minder goede uitwerkingen gehad te hebben, gelijk ook de vermenging van calomel met jalappe, welke de Geneesheeren te Philadelphia en Jamaica zoo zeer aanprijzen. Met meer geluk heeft men in gene heete luchtstreek gebruik gemaakt van ijs en inwrijvingen met olijfölie, waarvan het eerst ximenes in de Havanna veel nut heeft ondervonden, alsmede Don juan de arias, en bijzonder de Geneesheer keutz op het eiland St. Croix.
Het zij mij geoorloofd, hier nog een opmerkelijk verschijnsel, ten opzigte der gele koorts, mede te deelen. Wanneer humboldt met zijn reisgezelschap op zekere plaats, tusschen Vera-Cruz en Mexico, gekomen was, liet een van die heeren zich scheren. Toen de barbier zag, dat de zeep, zoo als hij haar op den baard smeerde, dadelijk begon te droogen, verklaarde hij, dat die heer nog dien zelfden avond de gele koorts zou krijgen. Humboldt berispte hem wegens de vrees, die hij hun, zonder schijnbaar genoegzame redenen, aanjoeg; maar de barbier hernam: ‘Ik woon hier reeds sedert vele jaren, en heb tot nu toe altijd ondervonden, dat, indien ik eenen vreemdeling inzeep, en de zeep hem op de huid dadelijk droog wordt, hij nog denzelfden avond de gele koorts krijgt;’ hetwelk ook gebeurde.
Deze, hoewel wat breedvoerige, uitweiding over verscheidene eigenschappen der gele koorts toont duidelijk aan, hoe het klimaat het karakter van dezelfde ziekte kan veranderen, zoodat hetzelfde middel, hetwelk op de eene plaats nuttig werd bevonden, op de andere zelfs schadelijk was. De Geneesheeren handelen daarom zeer verkeerd, wanneer zij hunne eigene ondervindingen als alge- | |
| |
meen geldend aanprijzen, en hetgeen anderen, die op andere plaatsen en in andere gewesten hunne kunst uitoefenen, in hunne schriften hebben bekend gemaakt, als onwaar, geheel verwerpen. Ieder beschrijft de ziekte, zoo als zij, door het klimaat, waarin hij leeft, en door plaatselijke omstandigheden bepaald, voorkomt; maar eigenlijk niet zoo, als zij zich in hare ware, bijzondere gedaante zou vertoonen.
Hoe geweldig heeft men ook niet getwist, of men in het begin van den typhus zou mogen aderlaten, of niet! Hierbij komt voornamelijk de invloed des klimaats in aanmerking. Hij, die gelegenheid gehad heeft, op verschillende plaatsen dezelfde ziekten gade te slaan, zal hebben ondervonden, hoe onderscheiden ook de loop van vele ziekten op verschillende plaatsen is, en hoe verkeerd deswege door Geneesheeren geoordeeld is.
Men denke echter niet, dat ik eene al te groote waarde aan den invloed des klimaats en aan de overige omstandigheden hechte, bij de uitoefening der Geneeskunde. Zeker is deze invloed groot, evenwel niet in alle ziekten. Zoo zal men b.v. eene ware ontsteking in de borst, waartegen eene of meerdere aderlatingen op haren tijd hoofdmiddel is, nergens in de wereld, zonder deze, door braakmiddelen kunnen genezen. Zoo verhaalt zimmerman, dat, ten tijde dat de beroemde de haen zijne woonplaats van 's Gravenhage naar Weenen verplaatste, eenige Geneesheeren aldaar de gewoonte hadden, hunne lijders aan ontstekingachtige borstkwalen door braakmiddelen allerverschrikkelijkst te kwellen. Zoo dikwijls de haen in zulke gevallen, in consultatiën, tegen het gebruik der braakmiddelen sprak, gaven hem de genoemde Practici tot antwoord: ‘Het Oostenrijksch klimaat wil het zoo hebben!’
Indien de geneeswijze in alle landen zoo zeer verschillende was, hoe zouden wij dan in de schriften van Artsen, die zoo lang vóór ons en onder eene geheel andere luchtstreek hebben geleefd, nog wezenlijk zulke ware, met onze natuur overeenstemmende, ondervindingen kun- | |
| |
nen aantreffen? Zouden wel de namen van zulke oude Geneesheeren nog tot ons gekomen zijn, en zouden zij nog tegenwoordig bij ons in zoo groot aanzien staan, zoo wij in hunne onsterfelijke boeken niets hadden gevonden, dat in onze luchtstreek en voor ons gestel van nut was? Hoe meer men gelegenheid gehad heeft, de verscheidenheid van den loop der zelfde ziekte, in van elkander afgelegene plaatsen, gade te slaan, des te beter zal men de afwijkingen kunnen waarnemen, welke men misschien in een zeker land of op eene zekere plaats aantreft, en des te beter zal men de ondervindingen van vreemde Geneesheeren zich kunnen ten nutte maken. Zonder de wederzijdsche mededeeling der gemaakte ondervindingen, en alzoo zonder de werken van vreemde Geneesheeren te bestuderen, zouden wij vele schatten missen, welke wij alléén nimmer konden verkrijgen; want één mensch, hoewel met de uitmuntendste krachten van den geest begaafd, kan zoo vele en juiste ondervindingen niet bijeenbrengen als vele te zamen.
Het onderscheid tusschen sommige epidemiën, hetwelk ook de oorzaak is van zoo verschillende waarnemingen en gevoelens onder de Geneesheeren, wordt ook zeer bepaald door de bijzondere eigenschappen der miasmen, die door verscheidene plaatselijke omstandigheden ook verschillend worden gewijzigd. Ook heeft zekerlijk de tijd, op welken eene epidemie heerscht, eenen grooten invloed op derzelver natuur; zoodat wel nooit eene epidemie, van eene zekere koorts bij voorbeeld, met eene andere van dezelfde soort zoo zeer zal overeenstemmen, dat al hetgene over de eene is bekend gemaakt ook op de andere toepasselijk ware. De schrijvers, indien ook volkomen goede waarnemers, beschrijven zulke epidemische ziekten alleen zoo als zij die op eenen zekeren tijd en onder zekere omstandigheden hebben gezien. Maar deze laatste zijn zeker niet overal dezelfde; en deze afwijkingen te kennen, is de groote begaafdheid van den waren Geneesheer. Zonder deze begaafdheid verschaft ons het bestuderen van zulke beschrijvingen van epidemiën, of van
| |
| |
enkele ziekten, weinig nut, en wordt de oorzaak van valsche sluitredenen. Een blind navolgen is hiervan het gevolg; en vindt men den uitslag der gedane curen niet naar wensch, dan geeft men er de schuld van aan diegenen, welke men gevolgd heeft, hoewel men zelf de oorzaak daarvan is.
Het genoemde talent, om alles behoorlijk te waarderen, en ieder voorkomend geval juist te beoordeelen en naar de bijzondere omstandigheden te doorzien, is voor den Arts van veel meer nut, dan eene menigte van monographiën en algemeene handboeken als op zijn' duim te hebben. Want deze kunnen voor ons niets zijn dan aanleidingen, om ieder gegeven geval onder de aangenomene hoofdäfdeelingen te kunnen brengen; maar het regt te beoordeelen, en de bijzondere eigenschappen daarvan te kunnen berekenen, is eene bijzondere begaafdheid. Met de in het oneindige verschillende natuur kunnen ons zulke boeken niet volkomen bekend maken. Zelden of nooit vinden wij in de natuur eene ziekte zoo duidelijk en eenvoudig, als wij haar in de gewone handboeken vinden beschreven. Alle denkende Geneesheeren hebben dikwijls opgemerkt, dat de gesteldheid der ziekte, zelfs op dezelfde plaats, niet altijd dezelfde blijft, zoodat zij dezelfde ziekte niet op dezelfde wijze als vóór tien jaren konden behandelen. Vandaar de kwalijk geplaatste berisping, welke men wel eens hoort, dat de Geneesheeren in hunne geneeswijze ook eene mode volgen, somtijds deze, dan weder gene middelen bij voorkeur gebruikende, gelijk iemand, die zijnen rok nu eens kort, dan langer draagt, naardat de mode zulks beveelt.
Uit het gezegde moge dan nu blijken, hoe vele kennis er vereischt wordt, om in staat te zijn, ware en juiste ondervindingen in de Geneeskunde op te maken, waardoor alleen de verschillende gevoelens der Geneesheeren kunnen worden vermeden. Maar, van hoe grooteren omvang eene wetenschap is, des te meer achting zal zij ook verdienen; en men zou daarom zeer onverstandig handelen, zoo men eene wetenschap, als de Geneeskunde,
| |
| |
wilde gering achten, omdat zij niet altijd, gelijk ik in het begin gezegd heb, ware beoefenaars vindt. Het ware ook zeer te wenschen, dat vele menschen, voordat zij oordeelen, eerst leerden kennen, wat er toe behoort om niet verkeerd te oordeelen, ten einde zij niet, door de beleediging, welke zij anderen toevoegen, hunne eigene onkunde nog meer in het licht stellen. |
|