Bruidegomsreis van Magister Simpel en andere boertige Vertellingen van A.F.E. Langbein. Naar het Hoogduitsch. Te Haarlem, bij de Wed. A. Loosjes, Pz. 1821. In gr. 8vo. 205 Bl.
Een gelachverwekkend boek, waarin de boert doorgaans niet geheelenal ongezouten is, en waarbij het morsige genoegzaam vermeden wordt; en dit is, dunkt ons, al veel tot lof van zulke verhalen gezegd, die men toch enkel met het oogmerk, om eens te lagchen, lezen zal.
1. Magister Simpel is een echte, maar toch niet onkundige, en doorgaans goedhartige schoolvos, voor wien de jonge meisjes in zijn stadje den neus optrokken, maar wien evenwel, nadat hij zich de scheenen nog al niet heel erg bezeerd had, eene lieve vrouw vrij gemakkelijk te beurt viel, die hem, van wege zijne jaloerschheid vooral, nu en dan eene aardige pots speelde; terwijl men hem het fraaije en schalksche vrouwtje echter zeker benijden zal. Behalve zijne Bruidegomsreis, lezen wij hier, 2. zijne twee jaren later geschrevene Huwelijkskronijk.
3. De Reis naar den Leeuwenberg is het koddig verhaal van de vrijerij en het huwelijk van zekeren jongen rudolf bach, die zijne geliefde, eens boekverkoopers stiefdochter, door het schrijven van Spook- en Ridder-romans verdienen zou, maar haar echter door het toedoen en de hulp eens vriends gemakkelijker en spoediger bekwam. Dit verhaal was ons reeds (waarschijnlijk uit het Mengelwerk van een of ander onzer Tijdschriften) bekend.
4. Van den Blikkenstaart, eene grap, kunnen wij ook niets anders zeggen, dan dat dit verhaal eene grap is. Mejufvrouw Victoria, met wie de held der geschiedenis of grap hier huwde, trof, na vele vergeefsche moeite, eindelijk haar doel, dat manlief den misselijken langen staart liet afsnijden; maar zij verkreeg daarenboven eene gewenschte echtscheiding en tienduizend daalders, die zij met een' anderen, haar meer gevalligen, minnaar verteren kon.
5. De drie Proeven zijn proeven, die een gek nam, om een meisje te krijgen, dat hij echter niet verlangde, en waarbij hij het geluk had van door dat meisje op die wijze gefopt te worden, dat hij, meenende haar te huwen, het meisje kreeg, op hetwelk hij in goeden ernst verliefd was.
6. Van het zesde verhaal: De Landstorm in Taubenfeld, zeggen wij hetzelfde als van No. 3; en denkelijk herinnert zich menig lezer met ons nog wel de brandspuiten met kokende meelpap, door vrouwen, ter afwering van den vijand, aangevoerd en bestuurd. Op eene plaat tegenover den titel wordt deze manoeuvre naar het leven afgebeeld.
Geheel het boek bevat dus grappen, die men lezen kan, en bij welke men zich alleen den koopprijs beklagen mag.