tijd kent immers vele d'eons; en, toen het heer van Tegea door de Spartanen op de vlugt geslagen was, toogden (togen) de vrouwen uit, en wreekten de beschimping der mannen. Onze meisjes moeten voor het minst op zijn oud-Spartaansch en onder de jongens worden opgevoed. Dat zal eene omwenteling zijn, zoo als men in Europa er nog geene zag, en eene gouden eeuw in eene verkeerde wereld! Op! op dan, Nederlandsche Vrouwen en Meisjes! De vurige Fransche geest heeft in de jongste tijden zoo veel verrassends aangeboden, dat men dit buitengewone ook niet even zoo bliksemsnel van die Natie verwachten kon, als hetgeen er voorheen opkwam, waartoe de wereld den bodem volstrekt onvruchtbaar verklaarde. Intusschen hebben reeds de eerste vrouwen van Frankrijk eene schrede gedaan ter verheffing van haar geslacht, welke algemeene navolging verdient: zij hebben NB. een verbond opgerigt tot bescherming der deugd, enz.
De mannen zijn, naar de overtuiging van dezen Schaduwtrekker, onbekwaam, om het denkbeeld van eer te begrijpen. In één woord, dat de mannen niet geheel en in alles onderdoen voor de vrouwtjes, dit komt van het, in navolging der Scythen, aan haar gepleegde kunstje: deze staken hunne slaven de oogen uit, opdat zij in hunne dienstbaarheid, bij het melken enz. enz. geene afleiding zouden hebben. Wij beklagen onze blinde vrouwtjes. Dan, zoo zal het niet lang meer blijven, nu dit vermakelijk boekje het licht ziet! De domme, vrouwenhatende Vertaler mogen tusschenbeiden eens vragen: ‘dat is nu alles goed en wel; maar wie zal dan het opzigt over de huishouding hebben, - wie moet dan den pot koken?’ hij weet misschien niet, dat er een land in de wereld is, waar de mannen te bed liggen, als de vrouw gekraamd heeft, terwijl de kraamvrouw zelve hem bedient en oppast. Daar gaat echter alles in de beste orde; en wij vertrouwen ook zeker, dat het uitzigt van den Schrijver daarhenen leidt, om de natuur te dwingen, dat de man, voor het minst op zijne beurt, de vrouw van het kinderen ter wereld brengen ontlasten moet. Dat zal dan regte gelijkheid zijn, en eene heerlijke wereld! Tot zoo lang, echter, zouden wij de vrouwtjes raden, tevreden te zijn met gelijke regten, en de beoefening van vrouwelijke en moederlijke pligten, waarbij zij, vertrouwen wij, meerder eer inleggen, en zuiverder geluk en liefde geven en genieten, dan wanneer zij zich plaatsen op den katheder en het strijdros, en zich