Verhalen voor Jongelingen. Door Julius von Voss. Te Amsterdam, bij J.F.G. Gampert. 1821. In gr. 8vo. 318 Bl.
Bij toeval hadden wij de laatste verhalen, die de kortste zijn, het eerst gelezen, en nu was ons oordeel zeer ongunstig. De volkomene genezing van de liefdekoorts vonden wij een laf vertelsel, dat bij de lieve jeugd weinig geloof zal vinden, en waardoor de zoogenoemde zedekundige raad, aan het slot gegeven, dan ook verloren gaat. Zoo mogelijk beviel ons nog minder het daar voorgaand verhaal: Het huwelijk met eene ton gouds, waar wij een' goeden en verstandigen losbol (immers zulke zijn er) een leelijk, oud, afgrijselijk, onverdragelijk wijf om haar geld zien huwen, en eindelijk zich zelf voor den kop schieten. Dit verhaal is even langwijlig en vervelend als het oude wijf zelve. De ligchaamsoefeningen, het tweede verhaal, is zeer veel beter, en leerzaam; alhoewel de bijna ongeloofelijke heldendaden van twee knappe en brave jongens nog meer onder het bereik van onze schatting vallen zouden, zoo wij meerdere kennis hadden van de oorlogskunst. Het eerste, de vernuften, is uitstekend, voor ouders en jonge lieden even leerzaam, als het onderhoudend is.
Deze verhalen, in het oorspronkelijke voor schoone Duitsche Jongelingen, zijn dan nu ook op onzen grond geplant, voor onze Nederlandsche Jongelingen. Waarlijk, dat weglaten van het woord schoone, op den titel, was een gelukkige inval van den overzetter, daar hetzelve den regtschapen Nederlander walgen doet.
Bl. 344. reg. 14. staat in, lees is.