| |
Geneeskundig Handboek voor beginnende Kunstoefenaren, bekroond door het Geneeskundig Gezelschap, onder de zinspreuk: Uno animo, te Amsterdam. Door W.F. Buchner, Med. Chirurg. en Stads-Doctor te Gouda, enz. enz. Iste Deel.
(Vervolg van bl. 326.)
Of intusschen dit voor ons liggend werk insgelijks als eene geschikte handleiding voor den Heelmeester ten planten lande en ter zee kan beschouwd worden, voornamelijk ten doel hebbende, hen, welken het aan geregeld onderwijs ontbroken heeft, tot eene verbeterde geneeskundige behandeling op te leiden, zouden wij niet zoo beslissend met ja willen beantwoorden, daar het ons, onder verbetering, te dien opzigte min doelmatig is voorgekomen. Immers is of ten minste behoort het doel eenigzins anders gewijzigd te zijn in het schrijven van een praktisch handboek voor jonge Geneesheeren, en in dat van eene handleiding voor den Heelmeester ten platten lande en ter zee. In het eerste geval toch moet men noodwendig eenigzins wijdloopig zijn, dewijl alle geneeswijzen en alle tegen de onderscheidene ziektevormen aangeprezene geneesmiddelen in zoodanig werk moeten worden te berde gebragt, zoo om den jongen kunstbroeder au courant te houden met den tegenwoordigen staat der geneeskundige wetenschap, als om het ware of valsche van onderscheidene aangeprezene geneeswijzen en geneesmiddelen aan te toonen. Zoodanig handboek is intusschen, in het algemeen, min doelmatig, om tot eene handleiding voor den Heelmeester ten platten lande en ter zee te dienen; voor menschen namelijk, waarvan men het gros, door eene doelmatige leiding, wel tot bruikbare Practici, maar
| |
| |
nimmer, al schreef men ook voor hen handboeken van acht tot twaalf deelen, tot Artsen, in den volsten zin van het woord, vormen kan. Zulk eene handleiding moet dus, onzes inziens, kort en beknopt, en vooral klaar en duidelijk zijn, en de aangeprezene geneeswijze pauca at selecta et usu comprobata remedia bevatten. - Toetsen wij nu dit werk aan deze algemeen erkende gronden, dan twijselen wij zeer, (het zij met allen eerbied voor de leden van het Geneeskundig Gezelschap uno animo te Amsterdam gezegd) of hetzelve wel proefondervindelijk zal bevonden worden eene doelmatige handleiding te wezen voor den Heelmeester ten platten lande en ter zee. Onzes oordeels is dit werk daartoe minder doelmatig, als zijnde 1mo. veel te wijdloopig, 2do. de vorm min geschikt, 3tio. de dosis der geneesmiddelen niet altijd juist opgegeven, en 4to. omdat dit werk, ofschoon in hetzelve over het algemeen een echt praktische geest heerscht, echter in sommige ziekten en gevallen, uit hoofde van des Schrijvers gehechtheid aan het oude antiphlogistische stelsei, in plaats van tot eene verbeterde geneeswijze op te leiden, integendeel eenigermate zoude kunnen strekken, om den Heelmeester ten platten lande en ter zee van den regten weg af te brengen, en tot eene verkeerde, immers min doelmatige, geneeswijze te vervoeren.
1mo. Wat toch, vragen wij, heeft de Heelmeester ten platten lande en ter zee aan de 16 bladzijden der inleiding? Zal niet de bloote lecture daarvan ieder' onbevooroordeelden overtuigen, dat dezelve voor jonge Geneesheeren allezins nuttig zijn kan; doch minder geschikt is, of strekken kan, om menschen, die van een geregeld geneeskundig onderwijs zijn verstoken geweest, tot eene verbeterde geneeswijze op te leiden? Waartoe de zoo menigvuldige vermaningen en raadgevingen aan jonge Geneesheeren, in een werk, ten doel hebbende eene geneeskundige handleiding voor den Heelmeester ten platten lande en ter zee? Waartoe, voor dezen, zulk eene farrago medicamentorum; onder welke wij echter, in de zenuwkoorts, de ather sulphurico aetberecus martialis, tot onze
| |
| |
verwondering, niet hebben aangetroffen? Cui bono, dat hij wete, dat men niet alleen de datisca cannabina en de lichen paneth., een hier te lande nog in het geheel niet gebruikt geneesmiddel, maar zelfs ook de gezuiverde spinnewebbe, met boter gemengd en op een boterham gesmeerd, tegen de tusschenpoozende koortsen heeft aangeraden, daar wij reeds zoo vele vermogende en proefhoudende geneesmiddelen tegen dezen ziektevorm bezitten? - Het is zoo, de onsterfelijke richter, wiens onschatbaar werk, de Speciale Therapie, onze Schrijver in vele opzigten gevolgd heeft, maakt insgelijks van al deze middelen melding; maar deze groote man schreef eene speciale therapie voor reeds gevormde of te vormen Artsen, en wat dus dáár allezins doelmatig is, is het niet in eene handleiding voor den Heelmeester ten platten lande en ter zee. Wat toch zoude er van de Geneeskunst worden, indien dezulken, zonder vooraf geregeld geneeskundig onderwijs genoten te hebben, met den phosphorus, met de digitalis, met het aconitum, strammonium, de belladonna, de taxis baccata, de nux vomica, en het arsenicum album begonnen te manoeuvreren?! Wij voor ons aarzelen niet, ronduit te verklaren, dat hier, in vele gevallen, het geneesmiddel erger zoude zijn dan de kwaal zelve, en zouden dus hun toeroepen: abstine, si methodum nescis; caute enim est mercandum cum cute humana. Het is waar, het geneeskundig gebruik van het arsenicum album wordt door onzen Schrijver ten eenemale afgekeurd; en indien deze afkeuring zich alleen bepale tot deszelfs gebruik in de tusschenpoozende koortsen, dan zijn wij het met hem volkomen eens; doch strekt zich deze uitspraak ook uit over deszelfs inwendig gebruik in alle
andere ziekten, dan moeten wij hem het fraaije gezegde van de Schrijvers van het Geneeskundig Magazijn herinneren, (Vden deels 2de stuk, 3de afd. bl. 416.) ‘dat, namelijk, de billijkheid van de zijde eens Schrijvers vordert, dat hij met de stiptste onpartijdigheid het pro en contra voor het aanwenden van een gegeven geneesmiddel rijpelijk wikke en wege, en dat
| |
| |
hij vooral in eene zaak, welke onmogelijk a priori, maar alleen a posteriori uit de ervaring kan beslist worden, zich geenszins behoort te vergenoegen met het uitspreken van een medicinaal banvonnis over hetzelve, maar dat er, om de getuigenissen van beroemde mannen, als van een van der heim, richter, kluyskens en anderen, die eenparig verzekeren, het arsenicum album, ter verdrijving van hardnekkige tusschenpoozende koortsen en uitslagziekten, in vele gevallen met gelukkig gevolg beproefd te hebben, hieromtrent te logenstraffen, vereischt wordt, dat men in staat is, om de gelukkige uitkomst in het groot getal van genezingen met klem van redenen aan iets anders te kunnen toeschrijven, en voorts, tot verdere staving zijner wederlegging, een ten minste even groot aantal van mislukte genezingen en noodlottige gevolgen te kunnen aanvoeren, en dat, zonder deze vereischten, geene wederlegging, ten minste in het beoefenend gedeelte der Geneeskunst, steek houden kan.’ Recensent is te Londen dikwerf ooggetuige geweest van het aanwenden der potassa arseniata, of de zoogenaamde Fowler's solutie, met een gewenscht gevolg, tegen onderscheidene hardnekkige ziekten, zonder ooit de door den Schrijver zoo zeer gevreesde noodlottige gevolgen na derzelver gebruik te hebben waargenomen, en durft uit eigene ervaring gerustelijk beslissen, dat dit middel, met de vereischte voorzigtigheid aangewend, in de hand van een' geoefend' Arts, niet gevaarlijker is, dan de murias hydrargyri, het saccharum saturni, het acidum hydrocyanicum, of eenig ander heroïk geneesmiddel, en dat derhalve de door den Schrijver vermelde ongelukkige uitkomst, hoogstwaarschijnlijk, of door het niet behoorlijk bereiden van dit geneesmiddel, of door het onvoorzigtig aanwenden van
hetzelve veroorzaakt zijn. Het is waar, het arsenicum behoort tot de vermogendste vergiften; doch Professor kluyskens merkt te dezen opzigte zeer juist aan, ‘que les poisons à petites doses sont les meilleurs medicamens, et que les meilleurs medicamens
| |
| |
en trop grandes doses sont des poisons.’ (Annales de Litterature medicale etrangere, No. 40.)
2do. Insgelijks komt ons, onder verbetering, de vorm van dit werk min geschikt voor, om tot eene bekwame handleiding voor den Heelmeester ten platten lande en ter zee te kunnen dienen. Uit den aard der door den Schrijver gebezigde ziekteverdeeling is eene zekere wijdloopigheid en herhaling van reeds gezegde zaken bijna onvermijdelijk. Men leze slechts de afdeelingen over de rot- en zenuwkoorts, en oordeele! Bij elke ziekte worden derzelver toevallen opgegeven, dan derzelver menigvuldige oorzaken nagespoord, vervolgens de goede en kwade voorspellende teekenen er van opgegeven, en eindelijk de therapie der onderscheidene ziekteäanwijzingen vrij wijdloopig behandeld. Zoo komt, b.v., onder de in de rotkoorts aangeprezene hulpmiddelen, dan ook het begieten met koud water, naar de manier van Dr. currie, voor; eene geneeswijze, welke, hoe doelmatig dezelve, in sommige gevallen, in de handen van een' ervaren Arts ook wezen moge, zekerlijk slecht zoude toevertrouwd zijn aan het gros van de Heelmeesters ten platten lande en ter zee, en dus, onzes oordeels, benevens vele andere hier voorkomende zaken, in eene handleiding voor hen, die geen geregeld onderwijs genoten hebben, zeer gevoegelijk had kunnen achterwege blijven. Inderdaad, wij vreezen, dat dezulken, verre van hier overal een' getrouwen gids aan te treffen, integendeel, door de hier voorkomende veelvuldige aanwijzingen en ziektecomplieatiën, vaak het spoor bijster raken en van den regten weg zullen afdwalen; en dat, tegen de zoo duidelijk door den Schrijver gemanifesteerde bedoeling, welligt 's mans aanwijzing, ter doelmatige behandeling der bijzondere gevaardreigende toevallen, hen niet zelden tot eene cura symptomatica verleiden zal. Men vergelijke slechts het praktisch handboek van den beroemden vogel voor jonge Geneesheeren met de handleiding van onzen Schrijver voor den Heelmeester ten platten lande en ter zee; en men zal
met ons volkomen instemmen, dat het eerste,
| |
| |
ofschoon voor beginnende Geneesheeren geschreven, echter vrij beter geschikt is, om tot eene bekwame handleiding voor den Heelmeester ten platten lande en ter zee te dienen, dan het laatste, en dat de geachte buchner, over het algemeen, welligt beter zoude gedaan hebben, met het handboek van vogel, dan met de Speciale Therapie van richter eenigermate ten leiddraad zijner handleiding te nemen.
3tio. Indien ergens, zoo behoort ten minste in eene handleiding voor hen, die geen geregeld geneeskundig onderwijs genoten hebben, de dosis der geneesmiddelen zeer naauwkeurig en met de vereischte omzigtigheid te zijn opgegeven. Dit is echter in dit handboek juist overal het geval niet: want van sommige geneesmiddelen is de gifte te sterk, van andere daarentegen blijkbaar te gering opgegeven. Zoo komt ons, onder verbetering, de dosis van een drachma salpeter, het sterkstwerkende aller inwendige antiphlogistische geneesmiddelen, in een vehiculum van zes oncen vochts, bij de methodus expectativa, en dus in gevallen, waar het blootelijk te doen is, om iets voor te schrijven, dat onschadelijk te gebruiken is, veel te sterk voor. Kan men, vragen wij, bij het voorschrijven van een drachma van een zoo sterk antiphlogistisch werkend geneesmiddel, als het salpeter, op zes oncen vochts, wel geacht worden, de methodus expectativa te volgen? Insgelijks is, in andere ziekten, de gifte van het salpeter van twee tot vier drachma's, ja zelfs tot zes, in een vehiculum van een pond, en bij kinderen en jonge lieden van een tot twee scrupels, onzes oordeels, veel te overdreven. Het is waar, richter en brocklesby hebben dezelfde en zelfs nog sterkere giften voorgeschreven, en Rec. wil, op het gezag van deze beroemde Geneeskundigen, wel aannemen, dat buitengewoon sterke Engelsche en Westfaalsche magen dit middel in zulk eene enorme gifte soms zonder nadeel verdragen kunnen, doch is tevens volkomen overtuigd, dat Hollandsche magen, en zelfs gewone Engelsche, doorgaans zoodanig eene sterke gifte van dit ge- | |
| |
neesmiddel niet goed verdragen, maar dat benaauwdheid en een onaangenaam gevoel in den omtrek der maag, pijn en kramp in de maag en een buikloop er doorgaans de gevolgen van zijn, en dat zoodanige lijders, niet zelden gedurende hun geheele
leven, eene zeer aandoenlijke, zwakke maag behouden. Recensent spreekt hier uit menigvuldige ervaring, en durft zijnen jongen kunstbroederen, het zij dan geordend of ongeordend, gerustelijk verzekeren, dat twee drachma's salpeter, in een vehiculum van een pond, ten volle toereikende zullen zijn ter bereiking van het beoogde doel en ter bedaring der ontstekingstoevallen, in alle gevallen, waarin de vereischte bloedontlastingen vooraf zijn te werk gesteld. Voorts komt ons het in de rotkoorts, ter wegneming der moeijelijke waterlozing, voorgeschrevene mixtuur met twee greinen opium op zes oncen aq. faeniculi voor eene cura symptomatica eenigzins te sterk voor. Recensent zoude niet gaarne, vooral in een' hoogen graad van rotkoorts, zulk eene gifte zijnen jongen kunstbroederen onbepaald durven aanraden; want daar, waar geene zenuwmaar ware algemeene zwakte plaats grijpt, komt, volgens zijne ervaring, geen opium te pas. Voor het overige kan hij uit menigvuldige ondervinding verzekeren, dat een grein opium, of een once syrupus papaveris albi, doorgaans genoegzaam is ter wegneming van de in deze gevallen plaats hebbende krampachtige gesteldheid van den hals der blaas; en dat, wanneer op deze gifte onverhoopt de gewenschte pisontlasting niet volgt, men, in plaats van dezelve te vermeerderen, beter doet van de catheter te applicéren, en hiermede dagelijks twee à drie malen te continuéren, zoolang tot dat de natuur van zelve wederom hare regten herneemt, hetwelk, indien de lijder herstelt, altijd vroeger of later gebeurt; zijnde men nimmer genoodzaakt, daartegen geneesmiddelen voor te schrijven, dan alleen in zulke gevallen, waarin men met het aanwenden der catheter te lang gewacht hebbe, zoodat de blaas, door de groote hoeveelheid der urine te sterk uitgezet geweest zijnde, na derzelver ontlasting
| |
| |
zich in een' paralytieken toestand bevinde. Wijders komen ons veel te hoog gesteld voor, de giften van het extractum aconitum en strammonium van een half tot vier greinen dagelijks drie à vier malen, alsmede van de belladonna in poeder van een tot vier greinen 's morgens en 's avonds, vooral in een' zicktevorm als die der uitterende koorts, waarin des lijders prikkelbaarheid veelal ziekelijk verhoogd is, en in 't bijzonder in eene handleiding voor den Heelmeester ten platten lande en ter zee. De uitkomst, vooral met het strammonium, zoude welligt, in vele gevallen, niet zeer aan den wensch van den kunstoefenaar beantwoorden, en soms tot ernstige toevallen aanleiding kunnen geven. Wij zouden daarom onzen jongen kunstbroederen raden, liever altijd met eene geringe gifte, b.v. de helft van het voorgeschrevene, te beginnen, en allengs trapswijze op te klimmen; te meer, daar de specifieke irritabiliteit van den lijder zich juist niet altijd a priori laat berekenen. - Andere geneesmiddelen, daarentegen, zijn door den Schrijver in eene te geringe hoeveelheid voorgeschreven, b.v. het aq. lauro cerasi van twee tot tien druppels twee à drie malen daags, met ernstige aanmaning om ten hoogste tot 20 druppels te klimmen. Recensent, die dit middel zeer dikwerf in zijne praktijk bezigt, kan, uit menigvuldige ondervinding, verzekeren, dat men, zonder de minste vrees voor eenige nadeelige gevolgen, ook in de gevoeligste gestellen, gerustelijk met vijf druppels pro dosi viermaal daags kan beginnen, en dagelijks telkenreize de gifte met een' druppel vermeerderen; en dat hij, aldus trapswijze opklimmende, dikwerf, zelfs bij vrouwen, tot 60, ja eenige malen tot 100 druppels, viermaal daags, met een allergelukkigst gevolg, is opgeklommen, zonder immer, zelfs geene enkele maal, er de minste onaangename gevolgen van ondervonden te hebben.
Insgelijks kan hij proefondervindelijk verzekeren, dat het semen phelandrium aquat., door den Schrijver van vijf greinen tot een scrupel twee- à viermaal daags voorgeschreven, zal
| |
| |
men er de gewenschte uitwerking van ondervinden, in vele gevallen, voor eenige lengte van tijd, tot twee drachma's daags moet aangewend worden.
(Het vervolg en slot hierna.) |
|