zekere uitvoerigheid overgevende, zich naderhand hebben willen inkrimpen, om zijn werk voor zijne landgenooten niet te zeer te doen uitdijen? Dan, ons oordeel over deze onevenredigheid opschortende, tot dat wij meer van dit werk onder het oog zullen gekregen hebben, willen wij, andere aanmerkingen, die wij zouden kunnen maken, daarlatende, ons alleen bepalen tot hetgeen bl. 105-107 van de Cherubims gezegd wordt, die Mozes boven op het deksel van de arke des verbonds moest laten plaatsen. De Hebreeuwsche naam wordt, op wat grond, weten wij niet, verzekerd, sterkte te beteekenen. Dezelve beteekent, voorzeker, niets anders dan uitgehouwene beelden, zoo als zelfs een leerling zien kan bij schultens, in zijne Latijnsche Commentarie op Spreuken XXX:20, pag. 472, of ook uit het Hebreeuwsch Woordenboek van scheidius. Door den vertaler wordt, met reden, verworpen het denkbeeld, dat door de Cherubims eene soort van engelen zoude zijn aangeduid: hij neemt het gevoelen aan van michaëlis, die er donderpaarden door verstaat, en hij stelt dit gevoelen zóó voor, alsof er bijna niet aan getwijfeld kon worden. Ondertusschen heeft herder, in zijn bekend werk vom Geist der Hebräischen Poesie, 1ster Th.S. 177-180, aangetoond, dat donderpaarden geene Hebreeuwsche dichting zijn. Het waren dus zinnebeeldige gestalten, die, als 't ware, den troon droegen van Jehova, Israëls Koning; zie Psalm XCIX:1.