vangen; ons anekdoten verhaalt, [ook wel tusschenbeiden een knapuil verkoopt, als b.v. dat de vrouwen der voornaamste Turken in Konstantinopel zich naar de voorstad Pera, in zekere huizen begeven, waar zij zich met hare minnaars vermaken, en schadeloos stellen voor de verveling, welke zij te huis ondervinden. NB.! Neen! zoo iets moge in onze (Christelijke!) landen mogelijk zijn; bij den jaloerschen Oosterling is het niet alzoo] en in alle opzigten blijkt, zijn best te doen om te onderhouden. Wij gelooven ook, dat dit het voornaamste doel van dit boek is, en hetzelve kan ook zeer wel er door bereikt worden; want op een reisje, b.v., van Parijs naar Noord-Amerika, en van daar over Algiers naar Konstantinopel en Corfu, kan nog al iets gebeuren. Het is jammer, dat de reiziger te Algiers maar zoo eventjes schijnt aan geweest te zijn, en hij moet er, bij ongeluk, ook niet veel over gelezen hebben; anders zou hij ten minste hebben kunnen doen, alsof hij er langer geweest ware. - De Schrijver zou de aanmerking, waarmede hij zijn boek sluit: ‘dat het niet met
andere, meer belangrijke reisbeschrijvingen naar den prijs kan dingen,’ des noods hebben kunnen sparen; maar wij vertrouwen met hem, dat het geene onaangename lectuur in verlorene oogenblikken zal aanbieden. - Den Vertaler waarschuwen wij, voor het vervolg, voor taalfouten gelijk deze: ‘het was eenen stikdonkeren nacht,’ dergelijke vele in het werk gevonden worden.