De Italiaan, of de Biechtstoel der zwarte Boetelingen. Naar het Engelsch van Anna Radcliffe. II Deelen. Te Amsterdam, bij J.C. van Kesteren. 1821. In gr. 8vo. Te zamen 577 Bl. f 5-16-:
IJzing en vrees, langdurige ijsselijke onzekerheid, - zoodanige gewaarwordingen zijn, zoude men zeggen, niet aangenaam; en het is dwaas, dezelve door verzierde verhalen op te wekken. Het is echter waar, dat verschrikkelijke verhalen met graagte worden gelezen, en met te meerdere graagte, naarmate men langer in vrees en onzekerheid gehouden wordt; en dat zelfs de koele en onverschillige bij het zien van werkelijke ellende het levendigst belang stelt in de ellende en gevaren van denkbeeldige wezens. Deze Italiaan, waaruit voor 't overige niet veel belangrijks te leeren is, ook niet veel bijzonders (wat het voorberigt des vertalers ook bewere) ten aanzien der geheimzinnige handelingen der verfoeijelijke Inquisitie, - deze Italiaan, zeggen wij, zal alzoo ook wel met gespannene verwachting en groot genoegen gelezen worden. Zelden lazen wij iets soortgelijks, dat ons evenzeer met ijzing vervulde, en tot bijna de laatste bladzijde toe in onzekerheid hield. Radcliffe heeft daarenboven eene treffende schrijfwijze. Wij waarschuwen onze Lezeressen vooral, dat, als zij slechts eenige weinige bladzijden gelezen hebben, zij niet zullen rusten vóór zij het einde der geschiedenis weten, en gedurende geheel de