Kerkelijke Raadvrager en Raadgever. IIde Stuk. Door Jodocus Heringa, Eliza'sz. Te Utrecht, bij J.G. van Terveen en J. de Kruyff. 1821. In gr. 8vo. X en 316 Bl. f 2-8-:
Dit stuk maakt met het vorige, waarvan wij in 1819, bl. 634 en volgg., berigt gegeven hebben, één deel uit. In het eerste stuk, bl. 59, durfde de Hoogleeraar, bij voorraad, niet meer beloven, dan elk jaar twee stukken, van grootte als het toenmalige. Dan, het tweede stuk is eerst twee jaren na het eerste uitgekomen; waaruit blijkt, hoeveel het verschilt, dat hij aan zijne eigene verwachting of begeerte voldaan hebbe. Wat ook de reden hiervan zijn moge, wij verwonderen ons geenszins, dat de Heer heringa, die men algemeen weet, dat het zeer volhandig heeft, en wiens nette en keurige wijze van bewerken bekend is, in plaats van ieder jaar twee stukken te geven, er om de twee jaren, ook in 't vervolg, slechts één geve.
Daar wij ons, bij vorige gelegenheid, over de inrigting en strekking van dit werk genoegzaam hebben uit-