Galerij van Boosdoeners, of Levensgeschiedenissen van Misdadigers. Naar het Hoogduitsch. Te Amsterdam, bij J.C. van Kesteren. 1821. In gr. 8vo. V en 238 Bl. f 2-8-:
Hier hebt ge, Lezers! die nog niet genoeg te lezen hebt, 10 Levensgeschiedenissen van Misdadigers, de eene akeliger dan de andere, en van onwaarschijnlijkheden, zoo als de traag-geloovigen zullen zeggen, of van wonderbare toevalligheden, meer of min voorzien. Waartoe ze vertaald zijn, bevat Recensent nog niet. J. de q. had zijn' tijd wel nuttiger kunnen besteden. De Voorrede van dien Vertaler is misschien nog het beste van het geheele boek, om de aanspraak aan de Jongelingen en Meisjes, met welke in zonderlinge wederspraak is, onder anderen, bl. 111, de vraag: ‘Wie zal toch het onervaren meisje als misdadig beschouwen, dat zij den schoonen, vriendelijken man, die zich voor eenen welgestelden koopman uitgaf, en haar beloofde te huwen, in den aanvang eenige vrijheden toeliet, en zich eindelijk geheel in zijne armen wierp?’ Ei, ei! geeft men zulke boeken ter lezing aan hen, die men zoo vroom waarschuwt tegen de verleiding? Het NB., dat ons zegt: Met dit deel is dit werk compleet, verheugt ons, om des Vertalers en Uitgevers wille; want - ohe! jam sat est. Het akelige boek krielt van fouten, en laat zich, op verscheidene plaatsen, zeer ongemakkelijk lezen. Doch, het moest ook naar zijn!