legge de kaart op tafel, en volge het boekje. Het algemeene en meer drooge (ligging van landen en volken) wordt den jongelieden veraangenaamd door de vermelding van een en ander, tot land- en volkkunde, voortbrengselen van den grond, landaard en geschiedenis betrekkelijk. Bijzonder belaaagt ons de kortheid van iedere afdeeling. Zoo blijft niet alleen, hetgeen bij dit onderwijs hoofdzaak wezen moet, wezenlijk de hoofdzaak, en wordt niet, gelijk anders wel eens het geval is, te zeer over het hoofd gezien door den leerling, maar heest de onderwijzer ook gelegenheid, terwijl hij langzaam voortgaat, om mondeling het onderwijs nog meer te veraangenamen door bijverhalen, waartoe het eenen eenigzins kundigen man aan geene stof ter afwisseling kan ontbreken, en met welke al meer on meer uitvoerige verhalen hij zijne kweekelingen beloonen kan, en hunnen leerlust tevens opwekken tot andere vakken van wetenschap. Hetgeen het boekje bevat, en alzoo ieder kind zich eigen maken kan, zorge hij maar, dat blijke het geheugen te zijn ingeprent; daaraan worde telkens voldaan, eer hij door meer onderhoudende verhalen beloonen wil. De plaatjes dienen ter opheldering, en zijn voldoende; men heeft er slechts eene goede landkaart bij te voegen.