wereld, altijd belangrijk, en moet alzoo de bouwstoffen leveren tot menschenkennis en die soort van wijsgeerte. Het is daarenboven onmogelijk, dat de gewone lezer toegang hebbe tot de oude oorkonden en echte bronnen. Die alzoo oordeelkundig de daadzaken verzamelt en bijeenvoegt, doet wezenlijk nut; en, daar men zeer uitvoerige werken niet zoo gemakkelijk en bij herhaling ter noodige herinnering lezen kan, moet zoodanig Kortbegrip, als wij nu voor ons hebben, welkom zijn, niet alleen visor de jeugd, maar ook voor den volwassenen. Het bevreemdt ons dan ook niet, dat deze arbeid van den geletterden van hamelsveld (die den naam van eenen Polyhistor buiten twijfel verdiende) zoo veel bijval vond, dat deze tweede uitgave noodig werd. Natuurlijk is de behandeling kort; hoezeer de bijzonder compresse druk ons hier meer geeft, dan men in een enkel boekdeel kon verwachten, en men den Schrijver grootelijks zou verongelijken, zoo men meende, dat hij niets meer dan eene dorre Kronijk geleverd had. - Dan, wij zouden bijna vergeten, dat wij hier den tweeden druk ontvangen van een werk, dat sinds lang in vele handen is, en van 't welk alzoo geene eigenlijk gezegde beoordeeling verlangd wordt. De goede aftrek heeft dan ook reeds genoegzaam het bruikbare en aangename van dit werk beslist. Men kent dus ook de waarde der Platen reeds, die wij in een Kortbegrip overbodig achten, ten zij hetzelve ook voor kinderlecture was bestemd. Zij zijn hier twintig in getal: meerder of minder, dan bij de eerste uitgave, weten wij niet, daar wij die nu juist niet bij de hand hebben; waarom wij dan ook de waarde der verbeteringen en vermeerderingen niet kunnen beoordeelen. De laatste zullen zich denkelijk vooral bepalen tot de latere jaren, door den Schrijver niet beleefd; en, hoe kort ook alles zij aangestipt, voor een Kortbegrip vonden wij hier
hetgeen wij verlangen. De eerste (de verbeteringen) mogen zich vooral uitstrekken tot de geschiedenissen van Europa en ons vaderland van 1780 en vervolgens. De loop der volgende tijden, immers, gaf nog al andere oogpunten; en, bij het bekoelen der verdeeldheden en partijschappen, zou van hamelsveld ook wel zelf het een en ander hebben verbeterd en anders gewijzigd. Hoe dit zij, wij roemen de onpartijdigheid. Maar, gelijk wij zeiden, wij konden niet vergelijken. Dit, evenwel, mogen wij gerust verzekeren, dat de verklaring van de Uitgevers in het Voorbe-