ten ein e eene keus voor zich te kunnen doen, en naar dezelve, waar het pas geeft, te werken, dit boeksken wel aanprijzen, zoo dit anders nog noodig en nuttig zou kunnen zijn bij een stuk van de Zeeuwsche Maatschappij. Wenscht iemand, daarentegen, maar alleen de slotsom te weten, en, hetzij de stemmen te tellen, hetzij dezen éénen en laatsten leidsman maar te volgen, of... niets te doen, welnu dan: Tydeman zegt op het eerste gedeelte der vraag (zijn de Gilden zoo voordeelig, dat aan derzelver afschaffing het gebrek aan welvaart en de neringloosheid zijn toe te schrijven?) ‘neen!’ maar meent echter, dat zekere vrije Corporatiën zouden kunnen worden opgerigt, van welke elk man van zeker bedrijf, op eene gegevene proef van bekwaamheid, (of - maar hierin zien wij geene andere nuttigheid, dan van eene gemeenschappelijke bus - op eene bepaalde som gelds) lid kon worden, zonder dat iemand echter zou worden verhinderd, hetzelfde bedrijf, buiten dit lidmaatschap, bij de hand te nemen. Dit, meent hij, door goede reglementen bepaald en gewijzigd, zou, aan den eenen kant, slecht werk, beunhazerij en zoo al meer belette, daar ieder nu toch weten kon, wie een bevoegd werkman was, en, aan den anderen, dwang, monopolie enz. buitensluiten. Terwijl het dan voorts gemakkelijk viel, hieraan andere heilzame inrigtingen, b.v. eene beurs of bus, te verbinden, die wederom, in verband met de spaarbank, den verarmden gildebroeder mogt te hulp komen.
Het stuk van den Heer boxman is een der zeventien antwoorden op eene vraag der Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen naar de beste voorzorg, dat het geleerde op de scholen niet spoedig weêr vervloeije. Hetzelve is noch met goud, noch zelfs met zilver bekroond; en dit kunnen wij, in weerwil van deszelfs verdienste, ook zeer wel begrijpen. Immers, de titel zelf dezer Proeve doet reeds eenigermate, maar de verhandeling nog veel beter inzien, dat het geen eigenlijk en regtstreeksch antwoord op de gedane vraag is. Integendeel, de schrijver bepaalt zich, 1o. uitsluitend bij den gemeenen man; 2o. geeft op, wat die eigenlijk en eeniglijk op de scholen heeft te leeren; en voegt hierbij, 3o. allerlei middelen, om de zedelijkheid dezer volksklasse op den duur te behouden en te volmaken. Voor het overige is het met warmte en, in vele opzigten, met oordeel geschreven; schoon wij niet kunnen ontkennen, dat er onder de voorgestelde middelen zijn, die ons minder behagen, zoo als de wapenoefening op de scholen; of zelfs avontuurlijk toeschijnen, gelijk het verspreiden van zekere zendelingen der kennis en deugd onder den grooten hoop. In allen gevalle verheugen wij ons over de openbare verschijning van dit stukje te meer, daar het waarschijnlijk hemelsbreed zal verschillen met de bekroonden, en ook uit dien hoofde geene eigenlijke bouwstof zal hebben kunnen leveren tot het leergesticht, door de Maatschappij bedoeld, en door haar met edel metaal beloond.