J.R. Thorbecke, Commentatio caet. (Verhandeling over het leven en de letteroefeningen van C. Asinius Pollio. Benevens eene toegiste van C.J.C. Reuvens over eenige gedenkteekenen uit de oudheid, die op de geschiedenis van Pollio betrekking hebben.) Lugd. Bat. 8vo. pp. 144. VIII. XVIII. f 1-16-:
Deze zeer naauwkeurig geschrevene Verhandeling is verdeeld in twee Hoofddeelen. De Schrijver spreekt in het eerste wijdloopig over het openbare leven van Pollio. Zijne eerste afkomst wordt nagespoord; er wordt vermeld, welk deel hij in de burgeröorlogen gehad hebbe, welke posten hij in den staat bekleedde, welk algemeen nut hij in dezelve stichtte, voornamelijk door het oprigten eener openbare boekerij, door het voorstaan en beschermen van de kunst van schilderen en beeldhouwen, en hoedanig zijn karakter en staatkundige gevoelens waren. In het tweede Hoofddeel wordt met geene mindere naauwkeurigheid gehandeld over Pollio, als Redenaar in het algemeen, als Declamateur, als Geschiedschrijver en Dichter, als Beoordeelaar van Schrijvers, en het geheel met dezen Epilogus besloten: ‘Dit hebben wij over het leven en de letteroefeningen van Pollio willen schrijven. Indien wij daardoor te weeg gebragt hebben, dat der nagedachtenisse van den beroemden man eene niet onwaardige of onnuttige hulde is toegebragt, zullen wij oordeelen, aan het oogmerk van dit ons geschrijf, immers naar ons vermogen, te hebben voldaan, en het daarvoor houden, dat onze arbeid niet vruchteloos geweest is.’ Wij verzekeren den Schrijver, dat hij dit veilig gelooven mag. - Het Epimetrum van den Hoogleeraar reuvens is versterd met ichnographische afbeeldingen van drie gebouwen.