den voet en om den enkel met banden, naar de Indiaansche manier, waren vastgemaakt, met dit onderscheid echter, dat deze banden met paarlen en smaragden bezet waren; de kousen waren van boven met die beroemde Indiaansche kousenbanden vastgemaakt, welke eenen Talisman bevatten, wier waarde zeer hoog wordt opgegeven, omdat men meent, dat zij haar, die ze draagt, van alle gunstige of ongunstige lotgevallen vooraf kennis geven; en men verzekerde mij, dat geene vrouw van rang zich zonder zoodanige banden in het openbaar zou vertoonen, daar zij die als het voornaamste gedeelte harer kleeding beschouwt. Zij mogen echter ook om den arm worden gedragen, en zijn altijd van dezelfde gedaante; zij bestaan, namelijk, uit eenen veerkrachtigen band, die evenwel, naar den rijkdom of de grilligheden van haar, die denzelven draagt, op het rijkste is opgesierd: de hier beschrevene waren met zijde bekleed, en ter wederzijden met paarlen en smaragden bezet; in het midden van iederen band was eene kleine vierkante opening voor den Talisman, die op gelijke kostbare wijze gezet was, terwijl de band aan de buitenzijde des beens met een slot van smaragd bevestigd werd, aan hetwelk twee kwasten van Oostersche paarlen hingen. Aan een naauw om het lijf sluitende spencer van zilverlaken hing tot aan den rand van het hemd eene draperie van kanten en paarlen, om welker rand eene drie duim breede franje van paarlen en smaragden hing. De hals, borst en armen waren op dezelfde wijze met paarlen versierd, en hadden geene andere bedekking dan eene draperie van fijne kanten, die aan de hemdsmouwen vastzat, en van dezelve nederhing. Het haar, van hetwelk de vrouwen aldaar gewoonlijk eene groote hoeveelheid bezitten, was met paarlen omwonden en bevestigd, en had van dezelve aan de eene zijde eenen grooten ruiker witte rozen, welker bladen uit smaragden bestonden.
Hoezeer deze kleeding, de verdichte beschrijvingen der Toovergodinnen evenarende, in Europa zekerlijk voor het ne plus ultra van kostbaarheid en pracht zou worden aangezien, verzekert nogtans de verhaler, dat dezelve bij openlijke feestgelegenheden, zoo als bij stierengevechten of processiën, nog veel verder gedreven worden. De vrouwen worden alsdan gewoonlijk door drie of meer bedienden in de kostbaatste liverei vergezeld, van welke de eerste eenen grooten ruiker bloemen, de tweede een' geborduurden zakdoek, de derde