De prins van Condé en, Boileau.
Het korps des Prinsen van condé bestond alleen uit jonge, welgemaakte lieden, van welke de oudste op zijn best achttien jaren telden. Het was eene grilligheid van den Prins. Bij eene monstering van dit korps vroeg hij aan boileau: ‘Welnu, wat zegt gij er van?’ - ‘Uwe Hoogheid,’ antwoordde boileau, ‘ik geloof, dat deze manschap voortreffelijk zijn zal, wanneer zij tot jaren van onderscheid zal gekomen zijn!’