houd aan de opgevatte verwachting van eenen zoo helderdenkenden en zachtmoedigen man uitnemend beantwoordt, en het pleit ten voordeele der vrienden van den Bijbel en zijne verspreiding zegevierend beslist. Dubbel aangenaam, voorwaar, is ons zulk een voorbeeld, geschikt, aan de eene zijde, om het vooroordeel der Roomschgezinden tegen eene zaak, meest door Protestanten verdedigd, weg te nemen, en, van den anderen kant, dat der laatste, tegen de eerste al te
algemeen opgevat, aanmerkelijk te verminderen. Inderdaad, wij hooren hier eenen man redetwisten, zoo vast verkleefd aan de leerstellingen van Rome, dat hij alle andersdenkenden in vroegere of latere dagen, (schoon wij, dat opmerkelijk is, van de Hervormers, in of kort vóór zijnen tijd, geene opzettelijke melding hebben gevonden, en erasmus en de vertaling van castalio hoog geprezen worden) zonder omstandigheden, verblinde ketters noemt, en die echter over de hoofdzaak des Christendoms, als licht en leven der deugd, tot troost voor tijd en eeuwigheid, op zulk eene wijze spreekt, dat men genegen wordt om te vragen: waartoe eene bloedige Hervorming, indien dit de Katholijke leer zij? Verstaat de Christenschaar dan thans hare overgeblevene verborgenheden beter? Of weet zij daar, waar men ze alle verworpen wil hebben, dit gevoelen gemakkelijker met de H. Schrift overeen te brengen? Doch, zij was dan voorzeker ook niet ontstaan, en..... het is echter zekerlijk goed, dat zij ontstaan is, om beweging en veêrkracht, helderheid en gloed te brengen in het kwijnende en veelal bedorvene ligchaam.
Het blijkt, dat de Schrijver verschil over het behandelde onderwerp had gehad met bononia, een' Doctor in de Godgeleerdheid te Leuven. Dit heeft hem aanleiding gegeven om het werk naar hem te noemen, en alzoo in te rigten, dat deze geleerde, in het eerste boek, zijn gevoelen tegen het gemeenmaken der Schrift in het licht stelt, maar furius, in het tweede, dit zelfde gevoelen bestrijdt. In beide deelen heerscht derhalve,