te voorschijn gebragt te zien. Het hoofddenkbeeld toch: ‘Jezus dood onze verzoening met God,’ kan zoo veelvuldig ontleed worden, en moet het, zal er geen rede-beleedigend misverstand geboren worden. De schatten van aanwijzingen, waarschuwingen, teregtbrengingen, vertroostingen moeten opgedolven, en alzoo de wijze, waarop onze verzoening met God is voltooid, duidelijk gemaakt worden uit de onderscheidene behoeften onzer zedelijke, maar toch zondige natuur, waarvan de voldoening in Jezus lijden en sterven wordt gevonden. Het is de vrucht van den min beperkten en min eenzijdigen - zoo gij wilt, min stelselzuchtigen - geest des tijds, dat de lijdensgeschiedenis meer dan te voren alzoo behandeld wordt.
De Heer de koning, niet door het onderhavige werk alleen bekend, maakt er ook bijzonder zijn werk van, dit praktikale te doen uitkomen; en alzoo levert hij een werk, ter ‘dagelijksche oefening des Christens in de lijdensgeschiedenis van zijnen Heiland’ zeer geschikt, zoowel ten aanzien van den inhoud, als het vloeijende en gemoedelijke van den stijl. Na het populair verhaal van elk tooneel van 's Heilands lijden, volgen de opwekkingen, waartoe het aanleiding geeft, en ophelderende aanmerkingen, getuigende van de belezenheid des Schrijvers en van deszelfs helder oordeel. Wat de letterkundige aanmerkingen aangaat, zoo kwamen ons de Latijnsche aanhalingen, in een werk voor ongeletterden, wel wat vreemd voor; dan, wij dachten: zij staan eigenlijk toch niemand in den weg. Ten aanzien der uitlegkundige zijn wij het met den Schrijver niet altijd eens; dan, dit is zoo min mogelijk als noodzakelijk. - Wij verstaan onder ‘den oversten der wereld’ ook den duivel, die, naar ons gevoel, en overeenkomstig hetgene van hem alom in het N.V. gezegd wordt, zoowel een onzedelijk beginsel, als eene zelfstandigheid, of booze geest, kan wezen, en kunnen dus (Jo. XIV:30) de Joodsche overheid, als uit dit onzedelijk beginsel handelende, geenszins buitengeslo-