| |
Beknopte Handleiding tot de Paardenkennis, derzelver Gezondheidsbewaring en Geneeskunde, voor eerstbeginnende Beoefenaren dezer Wetenschap. Door C.A. Geisweit van der Netten, Majoor der Kavallerij, Instructeur der Koninklijke Militaire Rijschool, Lid der Commissie tot Examen der Veeartsen. Te Amsterdam en 's Gravenhage, bij de Gebroeders van Cleef. In gr. 8vo. f 3-15-:
De werkzame Majoor van der netten blijft met eenen onvermoeiden ijver de uitbreiding van het vak voorstaan, aan hetwelk hij al den tijd, dien zijne overige menigvuldige ambtsbetrekkingen hem overlaten, schijnt te besteden. Ieder, die prijs op de aankweeking der Veeärtsenijkunde stelt, zal zich met ons verheugen, dat deze brave man blijft volharden. De wetenschap en kunst, welker aanleering hij ondersteunt, welker meer algemeene kennis en verspreiding hij helpt bevorderen, vereischt iemand, die niet moede wordt het goede te werken, waar hij slechts kan. Hij moge met eenig leedwezen ontdekken, dat zijne pogingen, over het algemeen, nog niet met dien gewenschten uitslag bekroond worden, welken het belang van dezen, voor ons land zoo belangrijken, tak vereischt; wij hopen eerlang den dag te zien aanbreken, die de vervulling zal aanbrengen van meer dan éénen wensch ter volmaking dezer studie. De korte tijd, sedert welken de Heer van der netten dit vak bewerkt, levert reeds bewijzen genoeg, dat hij niet te vergeefs werkt. Wanneer echter het Bestuur dezer landen zich aan de uitbreiding dezer zaak meer zal laten gelegen zijn; wanneer het door openbare inrigtingen het onderwijs en de aanlee- | |
| |
ring van dit belangrijk vak gemakkelijker zal maken, dan kan in eenen zeer korten tijd volkomen daargesteld worden, hetgene door de kracht van enkelen, zoo niet geheel ondoenlijk is, ten minste eenen te langen tijd vereischt, eer dit oogmerk ten algemeenen nutte kan bereikt worden. Mogten wij dan in dit Rijk, in navolging der ons omringende, instellingen zien geboren worden, dienstig ter aankweeking van eene wetenschap en kunst, waarbij de Landhuishoudkunde zoo veel belang heeft! De Nederlander, die, wat kunsten en wetenschappen aangaat, voor geen' zijner naburen behoeft onder te doen, zal spoedig ook in dezen strijd zegevierend optreden. De aanvankelijke goedkeuring van Z.M. den Koning, die, bij andere blijken
van tevredenheid, den Heer van der netten ook tot Lid der veeärtsenijkundige Commissie benoemd heeft, is het beste bewijs, dat Hoogstdezelve de werkzame verdiensten voor dit vak niet alleen erkent, maar ook wil aanmoedigen.
In een welgesteld Voorberigt worden wij met de redenen bekend gemaakt, waarom de Schrijver dit werk ondernomen, en om welke hij het dus bewerkt heeft. Liefde voor het vak, dat hij beoefent; belangstelling in de welvaart der ingezetenen en den luister des vaderlands, en zucht, dat hetzelve bij andere Rijken niet terugblijve, stralen hier op elke bladzijde door. De aanleg en de bewerking van dit stuk worden vervolgens nader ontwikkeld, en aangewezen, voor welken stand en voor welke menschen het hoofdzakelijk is opgesteld; terwijl de Schrijver, eindelijk, met eene den waren geletterden vereerende zedigheid, aan de goedkeuring zijner beoordeelaren hulde doet, de toegevendheid van bevoegde regters inroept, en zijne wezenlijke verdiensten met eene bescheidenheid voorstelt, welke hem de achting van eenen ieder moet doen verwerven. De behandeling van het geheel, zoo, dat het werk doorloopend kan worden gelezen, en tegelijk ook als eene handleiding ter ondervraging dienstig kan zijn, is ons allezins gepast voor- | |
| |
gekomen, en zoude in dergelijke gevallen navolging verdienen.
Men ontwaart, den inhoud van het werk nagaande, dat hetzelve in drie stukken verdeeld is, waarvan het eerste de Paardenkennis beschrijft, het tweede de Gezondheidskunde behelst, en het derde de Ziekte-, Genees- en Heelkunde voorstelt; hetwelk door eene korte Inleiding, over de Paardenkennis in het algemeen, wordt voorafgegaan. Wij vinden hier het Paard zeer doelmatig geschetst, vooral in zijne betrekking tot den Mensch, eerst als werktuig, daarna als bewerktuigd ligchaam. Men zal, het Paard uit deze beide oogpunten beschouwende, den juisten maatstaf vinden, om van dit dier tot het dagelijksch gebruik niet te veel te vergen; maar ook tevens, om dat nut en die diensten van hetzelve te trekken, waartoe de Schepper het bestemd heeft.
Het eerste stuk wordt in twee Afdeelingen gesplitst, van welke de eerste ten opschrift heeft: de Ontleed- en Natuurkunde van het Paard. De beschrijving der bewegingswerktuigen, der levenswerktuigen en der zintuigen zijn als onderafdelingen te beschouwen. Men ontmoet in deze verdeeling eenige moeijelijkheid; dewijl tot de eerste, behalve de beenen, spieren en banden, ook nog de zenuwen, vaten enz. gebragt worden. Dit zoude bij den eerstbeginnenden, voor wien dit boek vooral toch bestemd is, tot dwaalbegrippen kunnen leiden. Ook hadden de zintuigen eene uitvoeriger behandeling gedoogd.
De tweede Afdeeling, aan de uitwendige Paardenkennis gewijd, behelst in het Iste Hoofdstuk de kennis der uitwendige ligchaamsdeelen. Dit beschouwt, 1. het voorgestel, en dus hoofd, hals, enz. 2. het lijf, waartoe behooren de rug, de lendenen, enz. 3. het achtergestel; het kruis, de heupen, enz. Zeer kort, maar allezins voldoende, geeft hier de Schrijver eene ontleedkundige beschrijving van al deze deelen, hetwelk ook genoegzaam is om den leerling niet onkundig te laten, terwijl den onderwijzer gelegenheid overblijft, door zijne voor- | |
| |
dragt, ieder stuk verder uit te breiden. Van het IIde tot het VIde Hoofdstuk behandelt de Schrijver de gezondheidsvereischten, gestalte in de keuze des Paards, deszelfs beweging, ouderdom en deksel, waarbij de haren, zoowel als teeken van onderscheiding, als kenmerk der gezondheid, beschouwd worden. Hetgene er bij de keuze des Paards en in den Paardenhandel behoort in acht genomen te worden, besluit dit eerste stuk, hetwelk met geene belangrijker aanmerkingen konde geschieden, daar hier van eene goede keuze zoo veel afhangt, om vaak groote sommen te sparen, en zich zelven en anderen groote onaangenaamheden uit te winnen. Zij vooral, die door dienstbetrekkingen eens in de gelegenheid kunnen komen, met den aankoop van Paarden voor het leger belast te worden, zullen zich behooren toe te leggen op de aanwijzing der kunstgrepen, tot verberging der gebreken in den Paardenhandel gebezigd, welke niet gering zijn, en op de ongeoorloofdste wijze werkstellig worden gemaakt.
Na dit te hebben laten voorafgaan, gaat de Schrijver nu, in het tweede stuk, tot de Gezondheidskunde over, behandelende in ééne Afdeeling al hetgene vereischt wordt ter bewaring en verlenging van leven en gezondheid. Onder de uitwendige oorzaken, welke daartoe moeten medewerken, rangschikt hij het licht, de lucht, de verblijfplaatsen, het voedsel, de oppassing en behandeling, en eindelijk de rust en beweging. De gezondheidskundige regels worden vervolgens op bijzondere gevallen toegepast, en deze Afdeeling met de beschouwing van het beslag gesloten. Zeer gepast worden eerst die deelen beschreven, voor welke het beslag bestemd is, en naderhand de werktuigen, welke daartoe dienstig zijn; terwijl de wijze, hoe dit moet geschieden, het geheel voltooit. Hoezeer de invloed van het licht van groot belang is op al hetgene er bestaat, was deszelfs vermelding beter in het Hoofdstuk, alwaar over de rust en beweging gesproken wordt, gevolgd, dan dat er nu een afzonderlijk Hoofdstuk voor hetzelve afgezonderd
| |
| |
wordt. De naauwkeurige beschrijving, hoe het Paard moet opgepast en behandeld worden, is der lezinge overwaardig en verdient behartigd te worden, daar het vooroordeel bij velen nog heerschende is, dat de reiniging van het Paard voor hetzelve geene zulke behoefte is, als de Schrijver hier met regt voorstelt. Jonge Officieren kunnen zich niet te gemeenzaam maken met de toepassing der regels tot gezondheidsbewaring in bijzondere gevallen. Deze wèl toepassende, zullen zij voor zich zelve veel schade, voor anderen nadeel en verlies kunnen voorkomen. Het ware te wenschen, dat zelfs iedere ruiter met dezelve gemeenzaam bekend gemaakt wierde. - De leergierige hoefsmid vindt, eindelijk, kort, maar duidelijk, voorgeschreven al hetgene voor hem bij deze bewerking wetenswaardig is.
Het derde stuk voltooit het geheel door de Geneeskunde van het Paard. De Schrijver beschouwt, in twee Afdeelingen, de genees- en heelkundige kennis der ziekten van het Paard, en de middelen ter genezing van dezelve. Daar deze vooral eene verkorte bewerking der onlangs uitgegevene Handleiding tot de behandeling, gezondheidsbewaring en geneeswijze van de Ziekten der Paarden schijnt te zijn, kan men hier in het, reeds door anderen gevelde, gunstige oordeel blijven berusten. Nog slechts eenige geringe bedenkingen zij het geoorloofd ten toets bij te brengen.
Onder de oorzaken zijn, ook hier, de verwijderde niet genoeg van de naaste onderscheiden, en behoort de aanleg van oorzaak wèl onderscheiden te blijven. De aanleg maakt vatbaar voor ziekten, maar wordt geene ziekte, indien er geene opwekkende oorzaken bijkomen.
Indien bij ontstekingskoortsen, bladz. 238, vooral eene vermeerderde levenswerkzaamheid in het bloedader- en zenuwgestel worde waargenomen, hoe kan men dan eene vermeerderde prikkelbaarheid met weinig gestoorde gevoeligheid onderstellen? Over het algemeen, en met uitzondering der ontstekingachtige zenuwkoorts, zal,
| |
| |
bij ontstekingkoortsen, de voornaamste stoornis in het bloedvatengestel moeten worden gezocht.
Bij de behandeling van het Hospitaal-versterf behoorde eene meer krachtdadige plaatselijke behandeling, en wel met het gloeijend ijzer, aangeprezen te worden; van dezelve zoude men hier veel, zoo niet het meeste, mogen verwachten.
In deze verhandeling ware het wenschelijk geweest, de spaansche vliegen niet onder de pisdrijvende middelen vermeld te zien; derzelver aanwending vereischt te veel omzigtigheids; zulke middelen passen niet in de hand van den leek of mingeoefenden. Hetzelfde zoude ook kunnen gelden omtrent eenige andere zeer werkzame geneesmiddelen, welke, terwijl zij ophouden vergiften te zijn in de handen van den Arts, in die van den leek of liefhebber altijd zeer bedenkelijke hulpmiddelen blijven.
Wij wenschen voorts, dat dit anders zoo wèl gestelde en doelmatige werk in veler handen moge komen, en met voordeel en nut gebruikt worden; dat vooral de Militaire Jeugd, aan welker vorming de Heer van der netten zich zoo veel laat gelegen zijn, deze pogingen waardere, en, door eene vlijtige beoefening dezer belangrijke wetenschap, aan het oogmerk van haren waardigen Onderwijzer beantwoorde! Hij blijve bij voortduring de leidsman van dat gedeelte dier Jeugd, hetwelk aan zijn bijzonder onderwijs en opleiding tot den dienst te paard bij het leger wordt overgegeven! En onder zijne medewerking worden de heilzame pogingen van het veeärtsenijkundig Bestuur in dit Rijk steeds uitgebreider en luisterrijker! Hij vleije zich niet alleen met de hoop, geene onvruchtbare zaden voor de toekomst te hebben uitgestrooid; het gebeure hem, dit zaad nog te zien opkomen, vruchten dragen, en eenen ruimen oogst beloven: dit zij eens, in den avond des levens, de zoete belooning voor den zoo wèl besteden dag!
|
|