Oeconomische sluitrede.
Professor K***, in P***, had een' zoon, die Professor in L*** was. De professor zoon schreef eens aan den professor vader om geld, en deze antwoordde hem met de volgende korte woorden: ‘Of een professor heeft geld, of hij heeft het niet. Heeft hij geld, dan behoeft gij het niet te vragen; heeft hij het niet, dan kan ik het niet geven.’