gerucht erkende, geraakte in hevigen twist met eenen ander, die der partije van Koning jacobus was toegedaan. De eerste ontving weldra, in naam zijner partij, in de beleedigendste uitdrukkingen, de uitdaging toe een tweegevecht met pistolen op den vroegen morgen des volgenden dags. Hij verscheen: maar welke bevreemding, daar hij, in plaatse zijner partij, de Juffer v.n. ontmoette in mannelijk gewaad, die hem zijn eerloos gedrag verweet, en op dien grond voldoening vorderde! Honende spot was zijn antwoord, en dreef hare verbittering tot die hoogte, dat zij de pistool op hem loste, waarbij hij dood ter aarde stortte. Terstond keert zij, onbemerkt, naar huis, begeeft zich weder te bed, en verschijnt des morgens, als naar gewoonte, aan het ontbijt.
Weldra, echter, werd het geval bekend, en het vermoeden van den Regter viel eigenaardig op de partij des Engelschmans, met welke men algemeen wist, dat hij zeer hevig getwist had. Dezelve werd gevat, beschuldigd, en op de waarschijnlijkste gronden veroordeeld, hoe zeer hij zijne onschuld bezwoer. Onverwacht verscheen de Juffer voor den Regter. ‘Mijn goede naam (sprak zij) werd langen tijd belasterd. De persoon, die zulks deed, was de jonge Engelschman. Ik was aan mij zelve de redding mijner eer verpligt. Ik daagde hem, in den naam des aangeklaagden, tot het tweegevecht uit, en, daar hij weigerde mij voldoening te geven, schoot ik hem ter neder. De veroordeelde is vrij, en ik moet in zijne plaats boeten.’
De Regters bewonderden deze zeldzame vrouwelijke vastheid van geest, hoe zeer misdadig. Men verzocht voor haar, op grond van het oogmerk des bedrijfs, bij den Koning genade; deze werd terstond verleend, en een der Regters, op wien hare jeugd, schoonheid en moed den diepsten indruk gemaakt hadden, verzocht en verkreeg hare hand ten huwelijk.