vinding, ontmoet men nog dikwerf tegenkanting, ja niet zelden volstrekte weigering, om door de vaccine alle deze toevallen te voorkomen!
De volgende waarnemingen moeten, dunkt mij, ten duidelijkste bewijzen, dat de koepokinenting een der heilzaamste, en tevens een der volkomenste middelen is, om, eenmaal algemeen aangenomen, de kinderziekte geheel ten onder te brengen en uit te roeijen.
Ik vaccineerde het jongste kind van pieter s........, een half jaar oud, alhier woonachtig, en van hetzelve, op den negenden dag, den vader en het tweede kind. De moeder zeide, zich flaauw te herinneren de kinderziekte gehad te hebben. Ik wilde echter de koepok bij haar beproeven; dan, wat ik ook aanvoerde, niets was in staat haar hiertoe over te halen. De afloop der koepok bij den man en de beide kinderen was volkomen. Acht dagen hierna krijgt de moeder, door de heerschende besmetting aangetast, de kinderziekte, en wel in een' zoo hevigen graad, dat zij aan de gevolgen is overleden. Het jongste kind was nog zuigende gedurende de uitbotting, en beide kinderen sliepen in een krebje in de bedstede, waarin de moeder aan de kinderziekte lag; de man pleegde en verzorgde zijne vrouw, en geene de minste gevolgen hebben noch de man noch de kinderen ondervonden. Een sterksprekend bewijs alzoo, dat de koepok de vatbaarheid voor de kinderziekte had te niet gedaan, en deze drie menschen beveiligde voor eene zoo gruwzame ziekte. Zoo immer, is hier gelegenheid geweest, de koepok op de proef te stellen.
Ik vaccineerde het kind van dirk m...... Hiermede bezig zijnde, komt de oudste dochter van gerrit van der k... bij mij, vragende of ik haar wilde vaccineren, omdat haar broertje, een kind van zeven à acht jaren, aan de kinderpokken ziek lag. Ik verrigtte zulks dadelijk, en eenige oogenblikken daarna kwam zij met nog drie broêrs terug, om dezelve mede te laten vaccineren. Bij deze vier kinderen was het gevolg, dat de koepok eene meer dan gewone werking verrigtte, en den negenden dag alle vier aan eene wezenlijke koorts te bedde lagen. Intusschen waren zij den dag daaraan weder redelijk wel; hunne armen waren eenigzins gezwollen, daar de ontsteking buitengewoon was. Waarschijnlijk, of liever zeker, was de smetstof der kin-