Wél betaald.
In een Hôtel te Brugge, waar open tafel werd gehouden, bevond zich onlangs een aanzienlijk gezelschap, waaronder één Hollander en één Franschman, aan tafel, om het middagmaal te houden. De Franschman beklaagde zich, volgens de loffelijke gewoonte dier heeren, over alles, wat men opdischte, en niets kwam met zijn' Franschen smaak overeen. Eindelijk werd er ook een kalfskop opgedragen, welken hij zoodra niet in het oog kreeg, of hij riep, op den toon der grootste zelfvoldoening, uit: ‘Ah! voilá une tête hollandaise.’ De Hollander nam daarop den kalfskop tot zich, schepte er de hersenen uit, en plaatste denzelven alzoo weder midden op de tafel, in antwoord op des Franschmans snedige aanmerking alleenlijk zeggende: ‘Voilá une téte française!’