over den optogt dier Grieken, aan wier hoofd hij gesteld werd, toen dezelve dien bewonderenswaardigen terugtogt uit Perzië deden. Had xenophon de reis van kat gedaan, hij had dezelve op geene andere wijze kunnen beschrijven. Zoo waar is her, dat het gevoel van een blank en ongekunsteld hart zich overal in dezelfde toonen uitstort. Opvoeding, of volkskarakter, moge die toonen hier of daar eenigzins wijzigen, de goede natuur behoudt toch altijd den boventoon, en deze stem bekoort en verrukt ons. Voor hen, die ons verstaan, hebben wij genoeg gezegd, en willen dat bevestigen door de volgende voorbeelden:
Bl. 10. ‘Tegen den morgen hoorden wij door het scheepsvolk van Kommandeur pieter andersen, bestaande in 78 man, die zich op eene tweede digt bij ons drijvende ijsschots bevonden, Gode een gezang toezingen. Maar toen de dageraad aanbrak, waren zij van de ijsschots vergaan.’
Bl. 12. ‘Deze nacht vertoonde aan ons oog akelige gedaanten. De zee woedde aan de buitenzijde tegen het ijs. De baren verhieven zich als torens in de lucht, makende in den langen donkeren nacht eene verschrikkelijke vertooning, terwijl het zoute water vurige stralen uitschoot.’
Bl. 17. ‘Terwijl wij dezen nacht met een diep neerslagtig hart doorbragten, lag de een en zat de ander op het ijs, terwijl een derde stond. Ik zat in het midden van twee ter regter en linker zijde naast mij liggende mannen, welke des morgens dood gevroren waren.’
Bl. 18. ‘In dezen toestand konden wij ons eenigermate een denkbeeld vormen van het lijden van onzen Heiland jezus christus, althans hetzelve behoorlijk waarderen, daar wij nu zelve lijden moesten ondergaan.’
Bl. 30, 31. ‘Wij gevoelden ons als uit het graf verrezen. De overgroote liefde dier wilde menschen, welke waarlijk die van vele Christenen te boven gaat, maakte onze harten weemoedig en dankbaar tot God.