dat men haar nagenoeg kende, en ook niet gezind was, wanneer zij zoo voortging, haar eenigzins, 't zij dan om hare jaren, 't zij om eenige andere reden, te ontzien. Wij kennen G. en den omtrek, niet van heden of gisteren, zoo als men zegt; en wij weten, wat daar bijzonder schade doet. Wij wilden haar doen voelen, dat haar geschrijf al te onnoozel en ongezouten was, om bij eenigen verstandigen Leeraar ingang te vinden; en wij hopen nu ook, dat, hetgeen wij schreven, strekken zal, om haar te doen op hare hoede zijn tegen geestelijken hoogmoed, (eene leelijke ondeugd!) welke welligt, door des Professors uitbundigen lof, aan dit zijn voorbeeld van deugd en godsvrucht zoo openlijk gegeven, wel een weinig kon worden uitgelokt; terwijl wij haar tevens verzekeren, dat ons oordeel over haar boekje het oordeel van zeer velen is; ook nu nog, na de Professorale magtspreuk.
Die ontkent, dat het vrouwtje van een stelsel, van een thans geliefkoosd stelsel (dat zij wil ondermijnen, ja geheel doen instorten) geschreven heeft, hetwelk thans door Godsmannen gepredikt wordt, spreekt logentaal. (De Professor kan daar zijne gevolgtrekkingen naar goedvinden uit afleiden; wij vinden de zijne niet Christelijk, en willen in dezen niet bij hem ter schole gaan.) Zij heeft het tegen een stelsel, en niet maar tegen het misbruik van een stelsel, gelijk de Professor ons opdringen wil. En zulk een stelsel is onregtzinnig, zeer erg onregtzinnig. Gelukkig bestaat het tot nog toe niet, dan alleen in de hersenen van het oude vrouwtje.
Door zeker Onderrigt voor arme en onkundige menschen, bij wijze van zamenspraken, door h.s.m. [Wed. wijlen Ds. m. te G.?] Te Gorinchem, bij j. van der wal, 1816, kan Professor tijdeman zich, des verkiezende, mede nog onderwijzen en stichten; en zoo de Jufvrouw nog meerderen voorraad voor de pers gereed hebben mogt, en de Heer cornel dien drukken wil, zal het genoeg zijn, aan de Lezers van onze Letteroefeningen te berigten, dat die boekjes uit denzelfden hoek komen, en van dezelfde Fabrijk, als waarover de oude Prof. tijdeman zoo gunstig oordeelt, en welke te leeren kennen hem en velen aangenaam zal zijn. - De gustibus non est disputandum!