De vogelspin.
Deze gedrogtelijke spin, wier ligchaam anderhalf duim lang is, wordt inzonderheid menigvuldig op Martinique gevonden. Zij spint geen net, maar onthoudt zich in rotsspleten, en werpt zich in openbaren strijd op hare prooi. Zoo doodt zij Colibris, vliegenvogels en zelfs kleine hagedissen, die zij steeds in den nek aangrijpt, alsof zij wist dat dit de gevaarlijkste plaats voor hen is. Uit hare sterke tanden schijnt een vergif in de wonden, die zij toebrengt, te vloeijen; want men acht deze veel gevaarlijker, dan zij, volgens hare diepte te oordeelen, zouden zijn. Hare eijeren wikkelt zij in eene soort van witte zijden watten; zij legt er 1800 à 2000 op eenmaal, en, bij hare vruchtbaarheid en de taaiheid van haar leven, zou weldra het gansche eiland met deze afschu-