Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1818
(1818)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBeschrijving van het feest te Valcour, ter eere van de H. Maagd in den perenboom.(Getrokken uit een' Brief van een' eerst' Ambtenaar te Philippeville, geschreven den 6 Junij 1818.)
Ik heb beloofd, u het feest van ValcourGa naar voetnoot(*), alwaar vóór 500 jaren een Graaf de rochefort de H. Maagd uit een perenboom, waarop ze uit hoofde van een brand in 't klooster gevlugt was, redde, bij gelegenheid te zullen beschrijven: zie hier dan hetzelve. Dit feest werd den 17 Mei gevierd, nadat alvorens gedurende veertien dagen hier en elders geheele troepen in pelgrimaadje naar de Wondervrouw van Valcour af en aan doorgegaan waren. Om 9 ure des morgens reed ik met den Heer S... uit, en, ondanks het slechte weder, was de weg bezaaid met menschen: bedelaars, gewonden en gezonden vielen voor onze paarden op de knien, baden het eene ave Maria voor en het andere na, en scholden ons uit, als wij niets gaven. Om half 11 kwamen wij te Valcour, juist toen een gedeelte der processie voorbij reed, allen boeren en pries- | |
[pagina 650]
| |
ters, in de volgende orde: 1o. 5 Sappeurs. 2o. Eene Compagnie van 25 man, met oude uniform der Fransche armée, en boeren-officieren. 3o. Eenman te paard, met een blaauwen rok, roode sjerp, epaulets en degen; hij was de knecht van den Graaf de rochefort, en van beroep een schaarslijper. 4o. Weder eene Compagnie. 5o. De H. Maagd, op eene burrie gedragen door meer dan 50 menschen, die elkander verdrongen. 6o. 3 Priesters, die missen zongen, en voorafgegaan en omringd werden door koorjongens op klompen, en eene erbarmelijke muzijk. 7o. 3 à 4000 Menschen, die den trein, welke een toer om het dorp maakte, sloten, en zich bij iedere kapel (die van biddenden, meest vrouwen, omringd waren) ophield, waar extra gezongen en wierook verspreid werd. Wij drongen ons door deze menigte heen, en ontmoetten den Graaf de rochefort, die in de week met mosselen loopt, en nu een rooden zijden rok aan had, met een breed blaauw lint en guise van ridderorde daarover, eene blikken ster op de borst, een verroesten degen op zijde, een witten pantalon aan, en een witten hoed op. Zijne Excellentie had op dat oogenblik zich te paard gezet, en gaf aan zijne vrouw, die in hare gewone mosselwijvenkleeding was, den halster van zijn paard over. Op de markt van het dorp, waar het, even als overal elders, van menschen krielde, waren waarzegsters, draaiborden, kramen, rouge-et-noir-borden, een troep koordendansers, waarvan de roode hansworst gedurig, ook zelfs wanneer de processie voorbij ging, zijne grappen en kunsten maakte. In deze drukte en gewoel zag men hier en daar een gensd'arme een gaauwdief knevelen, die aan 't zakkerollen was. Het geschreeuw en alarm was algemeen. Eene waarzegster, waarbij eene menigte boeren en boerinnen met angstzweet stonden te luisteren, had een rooden, met duiveltjes en magissche teekens beschilderden, japon aan, en sprak de boeren, die zij door eene trompet had bij | |
[pagina 651]
| |
elkander geblazen, aldus aan: Vous êtes des bêtes; beureusement j'ai beaucoup de connoissances! Je ne parle pas à des jeunes gens, mais à des pères et mères. Je ne suis pas une diseuse de bonnes avantures, mais je vends des lettres secrettes. Je vous dirai votre sort futur. Je viens de Paris, donc j'ai été à Bruxelles et à Gand, etc. En hiernaar luisterden de boeren, als hing hun leven er aan. Wij spoedden ons naar le Jardinet, de plaats, waar vóór 5 eeuwen de H. Maagd in den perenboom zat, en werwaarts zich de processie met den Graaf begeven had. - Een boom, die daar den dag te voren gezet was, diende tot zitplaats voor de H. Maagd (eene andere als de reeds genoemde en van zilver, een voet hoog). De processie naderde in orde als boven gemeld, behalve dat de Graaf er nu bij was en vóór zijn knecht reed. Aan den boom gekomen, laat de Graaf zijn paard met veel moeite steigeren; alles neemt de hoeden af; muzijk en schelletjes verstommen; de Graaf van 't paard en op de knien. Ik was te ver verwijderd, om te hooren, wat hij aan de H. Maagd vertelde; maar, volgens een boer, dien ik er naar vroeg, had hij uitgeroepen: Comment, sainte Vierge! c'est vous? Seriez vous la cause de l'empêchement que j'eprouve dans mon voyage? Que faites vous là? Descendez dans mes bras! Daarop laat een priester de H. Maagd, door middel van eene katrol, van den boom in de armen des Graafs zakken. De Graaf staat op; de priesters knielen, staan weer op, zingen, bidden, zegenen en bewierooken het volk. Midden onder dat gezang hoorde ik den Kommandant der Sappeurs, die eigenlijk de geheele armée in orde moest houden en gepensioneerd Grenadier der gewezen Keizerlijke Garde was, schreeuwen: Allons, sacre nom de Dieu! serrez vos rangs, foutres animaux que vous êtes! A-t-onjamais vu des soldats comme vous êtes? Allons, rangez vous, race de diable! etc. Hij adresseerde zijne treffende apostrophe zoo wel aan de priesters als aan de overigen. Vervolgens laden de boeren-soldaten hunne ge- | |
[pagina 652]
| |
weren, en schieten. De marsch gaat verder, en rust op den weg bij drie of vier ambulante kapellen, waar het gezang enz. telkens herhaald wordt. De Graaf gaat weder te paard zitten, met zijn Maagdje in den arm. De groote Maagd gaat ook mede, en naast haar werden twee kinderen, waarvan het een gek en het ander lam was, door de moeders geplaatst en mede rondgedragen, ten einde door de Maagd genezen te worden. De geheele processie kon nu 7 à 8000 menschen tellen. Naauwelijks was de Maagd uit den boom, of honderden van menschen vielen over denzelven heen; ieder trachtte er een takje of blad van te krijgen; hij werd nedergerukt, en in minder dan een half uur was de boom ontbladerd, afgeschild en in stukken gesneden, waarvan het grootste zeker geen vuist bedroeg. Wij lieten de processie haren grooten toer maken, en spoedden ons binnen door naar de kerk, die zeer groot en fraai is. Aan deszelfs ingang zat eene vrouw met een kind van acht à tien maanden, 't welk ik wel tien minuten aangestaard had, eer ik overtuigd was, dat het leefde, en wachtte van de Maagd de genezing van haar kind, dat zeker door het koude regenachtige weder den laatsten stoot weg gekregen heeft. De kerk was vol kaarsen en menschen, die nu voor dit, dan voor dat outer lagen te bidden. Eindelijk kwam de processie. De burrie met de groote Maagd werd door meisjes overgenomen, en op eene tribune of altaar geplaatst, zes voet hoog. Naauwelijks zat zij daar, of twee jongens sprongen er naast haar op, en waren meer dan een uur onafgebroken bezig, met hoeden, mutsen, doeken, breipennen enz. der boeren en boerinnen aan te nemen en aan de H. Maagd te strijken. Hierop volgt de Graaf, blootshoofds, met de kleine Maagd, die hij naar haar outer brengt, waar duizenden voor, achter, naast, op en door elkander liggen te bidden. Zijn knecht volgt hem, dragende zijn hoed en degen. Nu is er eene groote mis, door drie priesters en vijf à zes kapellanen bediend, waarna alles uit elkander loopt, en Mijnheer | |
[pagina 653]
| |
de Graaf, wiens kinderen Markiezen zijn, verkoopt weder mosselen! - De kleine Maagd is zwart; dat komt, omdat zij in den brand is geweest, en dat gaat er nooit af, zeide mij iemand. Een Fransch Heer, bij wien wij waren, bood aan eene arme oude vrouw vijf francs voor een takje, dat zij van den boom had. Quand vous m'en donneriez six ou plus, Monsieur, je ne vous donne pas une branche qu'a touché la sainte Vierge. - Die vrouw was vier uren achter Charleville, dus zestien uren vanhier; er waren zelfs grijsaards te voet uit Lotharingen, zesendertig en veertig uren ver. Avez vous bien remarqué, Monsieur, zeide mij een boer, dien wij op den weg van Valcour naar Florennes aantroffen, qu'à peine la Vierge était rentrée à l'église il a plut à verse, et que tant qu elle a été dehors il n'a fait qu'un brouillard? - Dit was waar,en werd natuurlijk als een wonder beschouwd. |
|