Eene weinig berkende anecdote wegens Maria Antoinette van Oostenrijk.
Wij zijn verre van aan alles geloof te slaan, wat men gewoonlijk van droomen, verschijningen en voorgevoelens verhaalt; wij houden die inwendige stem niet voor onbedriegelijk, die eensklaps in onze ziel klinkt, om ons een kort op handen gevaar te voorspellen: maar er zijn zoo vele voorbeelden van voorgevoelens, die door achtingwaardige en onbevooroordeelde Schrijvers bevestigd worden, dat men ook onmogelijk geheel ongeloovig in dit opzigt zijn kan. Men vindt in de Gedenkschriften van sully, dat hendrik de IV, op denzelfden dag dat de moorddolk van ravaillac hem trof, met het voorgevoel dezer gruweldaad uit de Louvre ging, welker gevolgen voor geheel Europa zoo treurig waren.
Bij gelegenheid dezer Anecdote herinneren wij ons tevens eene andere, weinig bekende, nopens een der doorluchtigste slagtoffers van de Fransche omwenteling. Geloofwaardige ooggetuigen hebben ons deze Anecdote verhaald en derzelver waarheid bevestigd.
Verscheidene jaren vóór de omwenteling ging maria antoinette, Koningin van Frankrijk, op zekeren morgen, van drie of vier dames verzeld, wandelen in den tuin van Trianon. Zij was op dien dag zeer vrolijk en tot schertsen gestemd. Toen de Koningin en hare dames uit eene beukenlaan kwamen, ontmoetten zij een welgekleed man, die zich dadelijk met eene eerbiedige buiging verwijderde. Naauwelijks, echter, had de Koningin den onbekenden in het gezigt gezien, of zij werd door een onwillekeurig beven en plotselingen schrik dermate aangegrepen, dat zij een' luiden gil gaf, en haar gelaat met de handen bedekte. De ontstelde dames kwamen de half onmagtige Koningin dadelijk te hulp, die kort daarop haar bewustzijn wederkreeg, en vroegen naar de oorzaak van deze plotselinge ontroering. ‘Wat ik gevoelde,’ antwoordde zij, nog immer hevig ontsteld, ‘is mij zelve onverklaarbaar. Naauwelijks had ik mijn oog op den mensch geslagen, dien gij daar ginds nog ziet gaan, en die mij geheel onbekend is, of ik ondervond eene plot-