Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1818
(1818)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHet kwik geen ontstekingwerend middel.Aan den Redacteur der Vaderlandsche Letteroefeningen.Ga naar voetnoot(*) Wel Edele Heer!
Onlangs in het Journal der praktischen Heilkunde van den verdienstelijken hufeland een opstel van denzelven gelezen hebbende, betrekkelijk de gevaren, waaraan men zich blootstelt, door het kwik onbepaald als een ontstekingwerend middel te bezigen; zoo kwam het mij niet ongeschikt voor, voornoemd opstel, in het Nederduitsch vertaald, door uw geacht Maandwerk meer algemeen bekend te maken. UEd. zult mij derhalve verpligten, hetzelve te plaatsen.
UEd. bestendige Lezer n.c. meppen, Chirurgijn en Apotheker. Diemen, den 14 van Hooimaand, 1818.
Naardien dit tijdschrift, door alle tijden heen, het | |
[pagina 455]
| |
als een' heiligen pligt geacht heeft, behalve de gemeenmaking van het nuttige, zich ook tegen de insluipende misbruiken aan te kanten, en valsche en in de praktijk gevaarlijke stellingen te wederleggen; zoo vergunne men ons bij deze gelegenheid, op eene dier stellingen oplettend te maken, welke voornamelijk bij jongere geneesheeren algemeen veld wint, veel onheils berokkenen kan, en helaas! reeds veroorzaakt heeft. Men heeft namelijk, door de uitmuntende werkingen van de kalomel in sommige gevallen en soorten van ontstekingen voorgelicht, zich laten verleiden, dezelve regtstreeks als een ontstekingwerend middel te beschouwen, en maakt geene bedenking, dit middel, even als eertijds het salpeter (nitrum) en wonderzout (sal mirabile), van het begin af in plaatselijke ontstekingen toe te dienen, ja zelfs het gebruik der verkoelende middelzouten in die gevallen geheel uit het oog te verliezen. - Hierbij waarschuwen wij echter, het volgende gade te slaan. Het kwik, even als de kalomel, is nimmer een ontstekingwerend middel, wanneer men onder deze benaming een middel verstaat, hetwelk stellig (positief) verzwakkend, en wel bijzonder op het bloedstelsel verzwakkend werkt, en bij gevolg verkoeling bewerkt; en deze stelling moeten wij aannemen, en ons daaraan vasthouden, wanneer wij niet met woorden willen spelen: want, indien men elk middel, hetwelk op eene secundaire of indirecte wijze de ontsteking, of liever de uitwerking daarvan, kan doen ophouden, met den naam van ontstekingwerend wilde bestempelen, dan zijn wij ook verpligt, het heulsap, de kamfer, de muskus, ja zelfs de vaste versterkende middelen (roborantia fixa) en de geheele Materia medica, als ontstekingwerende te groeten. Het bewijs is gemakkelijk. Men late iemand, door eene venerische phimosis of bubonitis aangetast, zonder vooraf plaats gehad hebbende bloedontlasting, kalomel gebruiken, en men zal de ontsteking tot die hoogte brengen, dat op het laatst verettering of versterving | |
[pagina 456]
| |
veroorzaakt wordt. Of, men late een gezond, bloedrijk en prikkelbaar mensch dagelijks 4 tot 6 greinen kalomel gebruiken; het zal niet lang duren, of hij ontwaart een' vermeerderden polsslag, koorts, en eindelijk hevige keel-, ook wel longontsteking (beginsel van speekselvloed). Dit zelfde zien wij bij de ontsteking der longen en van andere ingewanden. Gaat men voort met de toediening van kalomel, zoo lang er nog aanwijzingen zijn tot bloedontlastingen, dan vermeerderen wij de ontsteking en de koorts. Wij zouden dit met meerdere zoodanige voorbeelden, welke ons van tijd tot tijd zijn bekend geworden, kunnen staven. Wij beweren intusschen stellig: Een middel, hetwelk ontsteking verwekken kan, en plaats hebbende ontsteking, zonder vooraf bewerkstelligde bloedontlasting, verhoogt, is geen ontstekingwerend middel; want salpeter, plantaardige zuren, en water doen dit niet: maar de kalomel levert slechts een middel op tegen een deel en eene uitwerking der ontsteking, namelijk de vermeerderde plasticiteit en exsudatie van het weivocht. Elke ontsteking nu bestaat uit twee dingen, namelijk phlogosis (verhoogde prikkelbaarheid en spanning der vezel met vermeerderde warmte) en verhoogde plasticiteit van het bloed. De eerste hoedanigheid, het ontstekingachtige gedeelte namelijk, zal het kwik nimmer overwinnen - tot dat einde zijn bloedontlastingen, salpeter en middelzouten als de éénige middelen aangewezen, en deze bestempelt men te regt en bij uitsluiting met den naam van ontstekingwerende middelen (antiphlogistica). Ter bestrijding echter van de tweede, namelijk de verhoogde plasticiteit en exsudatie, zijn kwik en loogzouten uitmuntende middelen. Die middelen, welke tot de eerste klasse behooren, kunnen, wel is waar, gelijktijdig ook de tweede hoedanigheid der ontsteking mede ten onder brengen, maar omgekeerd in geenen deele. In het tegenovergesteld geval kunnen zij nadeelig zijn, en de ontsteking vermeerderen, zoo | |
[pagina 457]
| |
lang nog de ontstekingachtige gesteldheid (phlogisticiteit) en prikkelbaarheid de bovenhand hebben. Hieruit vloeijen deze twee gewigtige praktische regelen voort: 1o. het kwik niet eerder toe te dienen, dan na behoorlijke bloedontlastingen, waar deze vereischt worden, te hebben bewerkstelligd; en 2. altoos daarnevens gebruik te maken van ontstekingwerende, zacht stoelgang bevorderende middelen, naardien het, blijkens alle mijne waarnemingen, beslist is, dat het kwik alleen in die gevallen eene ontstekingwerende uitwerking betoont, wanneer hetzelve de ontlediging van het darmkanaal vermeerdert. |
|