| |
Iets, over de telegraaf, de geschiedenis van derzelver uitvinding en verbetering, nevens een beknopt overzigt van derzelver werktuigelijk zamenstel.
(Medegedeeld door j.b. chr. te Utrecht.)
Onder de menigvuldige kunstgrepen, waarvan de dwingelandij, gedurende de jaren der overheersching, zich, ook in ons vaderland, tot verschillende einden bediende, trok vooral de invoering der Telegraaf de algemeene opmerking tot zich. Bijzonder in mijne vaderstad, Amsterdam, was ik meer dan eens getuige van de aandacht en belangstelling, welke het in werking brengen van dezelve bij het publiek verwekte. Nog wandel ik, in mijne verbeelding, op het Weesperplein en langs de Schans, van de Amstelsluis naar den kant der Plantaadje, of buiten de Weesperpoort, en zie de navorschende blikken der opmerkzame voorbijgangers naar de op dien oogenblik in werking gebragte Telegraaf gerigt. Met gretige oogen, waarin eene bevreemde nieuwsgierigheid te lezen is, slaat de oplettende waarnemer elke manoeuvre der machine gade. Hier houdt een voorbijganger, met het hoofd in den nek, den starenden blik naar omhoog gerigt, als nam hij daar zoo even een of ander merkwaardig natuurverschijnsel in den dampkring waar; ginds voegt een paar wandelaars zich vertronwelijk bij een' derden, of deze welligt achter het fijne van de mis ware: maar geen uit den gapenden kring is een ingewijde; geen ontcijfert de geheimzinnige bewegingen, de zijdelingsche wendingen, de rigtingen links en regts, der Telegraaf, die voor de meesten der toeschouwers even zoo raadselachtig, zoo onverklaarbaar zijn, als de Hieroglyphen der oude Egyptenaren, of het teekenschrift der Chinezen; zelfs mousje, zijne waren langs de straat uitventende, verlaat voor een oogenblik kruiwagen en koopmanschap, om, zoo als hij zich op zijn anti-Hebreeuwsch uitdrukt, ‘thog rheis heven nhaar de Sjein-machine te sthaan spikkheléren.’
| |
| |
Geen geschikter middel kon er worden uitgedacht, om, op alle afstanden dier voormalige kolossale Monarchij, de geregelde verstandhouding, tusschen het despotisch Gouvernement en deszelfs afhankelijke bezoldigden, in de verst verwijderde gedeelten des Rijks verspreid, levendig te houden, dan de welbestuurde werking eener aaneenschakeling van Telegrafen. De belangrijkste depêches, hoofdzakelijke berigten van gebeurtenissen, waarvan, vooral in het laatste tijdstip der geduchte crisis, de onberekenbaarste gevolgen konden afhangen, werden daardoor, in eene geringe hoeveelheid tijds, ter kennisse van het Hoofdbewind gebragt. Bij onvoorzienen volksopstand, of andere voorvallen van veel aangelegenheids, welke in de onderscheidene Departementen zich konden opdoen, was men te Parijs, in eene kleine wijle tijds, onmiddellijk van de voorname toedragt der zaken verwittigd; en, reeds den volgenden dag na het gebeurde, kon eene geduchte magt, van die Hoofdstad, naar de verst afgelegene punten des Rijks, in aantogt zijn. Ongemeen spoedig, ja met ongeloofelijke snelheid, werd op deze wijze de Dwingeland van eenige omstandigheden, b.v. te Amsterdam of Utrecht aanwezig, onderrigt; waarnaar deze alsdan zijne maatregelen konde nemen, en tijd in overvloed had, om met zijnen aanhang te Parijs, of waar hij zich bevond, de noodige middelen te beramen, tot afkeering van het gevaar of demping der oproeren, al naar dat zich het geval mogt hebben toegedragen. Voegt men nu bij dit veel afdoend behoedmiddel de duivelskunstenarijen der zoo afzigtelijke geheime Policie, en de gewelddadigheden der Gensdarmerie en overige autoriteiten, wie verwondert zich dan nog, dat de Kluizenaar van St. Helena zijn eenmaal zoo gevreesd gezag zoo lang heeft kunnen staande houden?
Ik twijfel niet, of het zal velen mijner Landgenooten niet onaangenaam zijn, iets meer omstandigs omtrent de Telegraaf, derzelver uitvinding, inrigting, enz. te vinden medegedeeld. Gaan wij dezelve dan van naderbij bezien!
Ontegenzeggelijk is de kunst, om, op verre afstanden, elkander door zekere bepaalde teekenen, met den meestmogelijken spoed en tevens duidelijk, te verstaan, reeds van oudsher bekend en beoefend geweest. De oorspronkelijke uitvinding dezer merkwaardige kunst verliest zich echter, even als die van zoo vele andere kunsten en wetenschappen, in de vroegste eeuwen der grijze voorwereld. In den Trojaanschen
| |
| |
krijg maakte men, ten einde elkander op afstanden te onderkennen, gebruik van fakkellicht; welk eenvoudig, ongekunsteld middel naderhand, door het vindingrijk zamenstel van eneas, eenigermate werd volmaakt, en daarna, naar het allezins beter gewijzigd voorschrift van polybius, eene gansch ordelijke gedaante verkreeg. Ten tijde der Punische oorlogen bediende men zich van seinvuren, op zekere bepaalde tijden aangestoken op torens, tot dat einde door hannibal in Afrika en Spanje, gelijk door perseus in Macedonië, aangelegd, en gebouwd in den smaak der vuurbaken van Pharos. Niet alleen, echter, bezigde men tot dit oogmerk werktuigen, welke op verre afstanden door behulp van het gezigt konden worden waargenomen, maar men maakte ook gebruik van zulke toestellen, waarvan de werking door het gehoor kon worden onderschept. Volgens diodorus van Sicilië, plaatsten de Perzen op zekere afstanden menschen, met eene buitengewoon sterke stem begaafd, die elkander het aan hen medegedeelde moesten toeroepen, en alzoo de onderlinge verstandhouding levendig hielden. Ook in latere tijden wist men, door de voortgangen van het geluid, zich het noodige hulpmiddel tot gemeenschap te verschaffen. Zoo diende vooral het gedaver van het geschut veeltijds, om de eene of andere gewigtige gebeurtenis openbaar te maken; terwijl alsdan de zwaarte van het geschut, of de hoeveelheid der kanonschoten, den indruk en het gewigt van het voorgevallene moesten bepalen. Vandaar waarschijnlijk nog de gewoonte, om, bij de geboorte van een' Prins, bij eene luisterrijke overwinning, bij den intogt van een' Monarch, of bij andere plegtige gelegenheden, den volke het gebeurde door den donder van het geschut aan te kondigen; gelijk ook thans nog het getal der kanonschoten
van de meerdere of mindere belangrijkheid der omstandigheden afhangt. Soms deed men deze soort van Telegraaf door eene andere vervangen, wanneer het geluid der klokken ter bekendmaking van het voorgevallene moest dienen, en de verschillende toonen zoo vele bepaalde letterteekenen, of wel overeengekomene uitdrukkingen, moesten aanduiden; terwijl ik vermeen, vandaar ook te mogen afleiden het gebruik, heden nog in zwang, om, bij sommige gelegenheden, de klokken te luiden of te bespelen; zoo als b.v. bij eene begrafenis, of bij eene openbare strafoefening, een dof gedreun of eentoonig gebengel wordt gehoord, en het vrolijk carillon daarentegen eene op
| |
| |
handen zijnde kermis of nationalen vreugdedag aankondigt. Nog bediende men zich elders van spraakroeren (gelijk op zee), welke door zekere daartoe aangestelde lieden, op verschillende tusschenstanden geplaatst, bestuurd werden; en op andere plaatsen werd het gebrek aan eene dergelijke soort van Telegraaf door het gebruik van trompetten, waldhoorns of andere schelluidende blaasinstrumenten aangevuld. Het is waar, bij den eersten oogopslag moet men van het ondoelmatige en oneigenaardige van dergelijke voorwerpen, tot een dusdanig gebruik geschikt, overtuigd worden. Hoe onzeker en onnaauwkeurig moesten niet dikwerf de berigten zijn, door middel van zoodanige seinen overgebragt! Hoe ligt konden zoo vele waarnemers mistasten in het getal der salvo's of in den toon van het klokgeluid, waarvan toch, in zulke gevallen, het hoofdzakelijk verband van het medegedeelde moest afbangen! En, om hier eene menigte andere, daarmede gepaard gaande of daaruit voortspruitende, zwarigheden niet op te noemen, hoe was het mogelijk, om altoos en in allen gevalle een' zoodanigen toestel bij de hand te hebben, of in oogenblikken van gevaar en bij voorkomenden nooddrang denzelven geregeld in werking te brengen, zonder dat de correspondentie twijfelachtig en afgebroken werd, of het geheim der verstandhouding openbaar geraakte? Meer algemeen was daarom ook het gebruik, om elkander sein te geven door het uitsteken van vlaggen en wimpels, waarvan de schakering of de bijeenvoeging der hoofdkleuren naar de orde der onderscheidene letterteekens van het alphabet gerangschikt werd. Van alle de zoo even opgenoemden scheen echter, zoo wegens derzelver eenvoudig en onkostbaar zamenstel als doelmatigheid, eene soort van Telegraaf, waartoe men lichtende voorwerpen bezigde, langen tijd de voorkeur te verdienen. Met regt kon men dezelve, als een der eigenaardigste en tot dien tijd toe volledigste toestellen, aanmerken. Niet alleen bij alle andere voorkomende gelegenheden, maar ook bij den nacht,
kon men zich van deze Telegraaf met vrucht bedienen; terwijl men daarenboven, slechts door de afwisselende rangschikking van een drietal kortere en een ander drietal langere fakkellichten, in staat was, alle de letterteekenen van het alphabet uit te drukken. Dan, om niet langer te blijven stilstaan bij het overzigt dier hulpmiddelen, tot welker uitvinding de nooddwang der omstandigheden veelal aanleiding gas, willen wij thans overgaan tot de beschouwing dier Te- | |
| |
legraas, welke wij, nevens zoo vele andere uitheemsche inrigtingen, sedert de jaren onzer verdrukking, ook in ons vaderland hebben leeren kennen.
Naar al hetgeen wij in de geschiedenis der uitvindingen dienaangaande vinden aangeteekend, was robert hook, een Engelschman, de eerste, die, vóór ongeveer 130 jaren, en dus op het einde der zeventiende eeuw, aan de Koninklijke Societeit der Wetenschappen te Londen, de voordragt deed van een bijna dergelijk zamenstel, als wij in de tegenwoordige Telegraaf wedervinden. Ik zeg, van een bijna dergelijk zamenstel, ten einde te doen opmerken, dat, hoewel ook, gelijk wij straks zullen zien, den Franschen geenszins de lof kan worden ontzegd, van dit zamenstel allezins verbeterd en tot meerdere volkomenheid gebragt te hebben, hun echter de uitvinding der telegraaf op geene geschiedkundige gronden kan worden toegeschreven, als waarvan de eer alleen aan genoemden Engelschman toekomt. Het zamenstel der Telegraaf, zoo als hetzelve thans bekend is, werd, dit kan niet worden wedersproken, door een' Franschman ontworpen; schoon men dit ontwerp, gelijk ik zoo even aanmerkte, niet anders kan noemen, dan eene verbeterde wijziging van hook's uitvinding. In den zomer des jaars 1794 werd, door den Heer chappe, dit verbeterd ontwerp der Nationale Conventie te Parijs voorgedragen. Wel is waar, dat, aan die vergadering, chappe als oorspronkelijk ontwerper werd opgegeven; dan, naar luid van andere oorkonden, zou dezen wel de verdienste der uitvoering, maar aan zekeren linguet de eer der oorspronkelijke volmaking moeten worden toegekend. Linguet, namelijk, zich in de Bastille bevindende, trachtte, door het ontwikkelen van dit allezins merkwaardig ontwerp, zich eene veelvermogende aanbeveling te zijner bevrijding te verschaffen. Hij bood in den jare 1782 den Minister dit ontwerp aan, als een middel, door hetwelk de geheimste kabinetsorders van
Versailles naar Brest, of naar elk ander oord des Koningrijks, ja tot naar Weenen en Petersburg, konden worden uitgevaardigd; en dat wel in een en hetzelfde tijdstip, uiterst gezwind, en zonder het geheim in gevaar van ontdekking te brengen. Dit middel zou, volgens zijne bijvoeging, hoogst naauwkeurig en tevens eenvoudig zijn, en de kosten der daarstelling eener dusdanige correspondentie tusschen Versailles en Brest zouden welligt de
| |
| |
somme van 100 Louis d'or maar even te boven gaan. Zoodra was er niet van dit aanbod iets uitgelekt, of, gelijk men ligt denken kan, de nieuwsgierigheid des publieks - des Parijschen publieks! - werd ten hoogste gespannen. Dan, toen, lang nadat linguet op vrije voeten was gesteld, het voorstel, waaraan deze zijne vrijheid te danken had, onaangeroerd liggen bleef, werd ook weldra de publieke nieuwsgierigheid, die aldaar altijd iets, hoe beuzelachtig ook, om mede te spelen, hebben moet, naar elders afgeleid.
Linguet was alzoo de eigenlijke verbeteraar van hook's Telegraaf, en chappe enkel degene, die het plan daarvan, onder eene nadere volmaking, in 1794 ten uitvoer legde. Maar, mag men vragen, hoe kwam den laatsten dit geheim ter handen? Hierop vinden wij elders geantwoord: door robespierre, onder wiens papieren (volgens het getuigenis van eenen boezemvriend des Heeren chappe, door den druk gemeen gemaakt, en ook in de Fransche nieuwstijdingen van dat jaar te vinden) de ontvouwing der gansche inrigting, nevens de berekening en het geheime alphabet, zoude zijn wedergevonden. Door linguet's tweede gevangenneming, onder het Schrikbewind, vielen, nevens den persoon, ook bovengenoemde authentieke stukken in handen van den vreesselijken robespierre, die dezelven den Ingenieur chappe tot onderzoek overgaf. Deze vond dit plan van eenen zeer belangrijken inhoud voor de toenmalige omstandigheden der Republiek, wier krijgstoerustingen destijds zich reeds tot over de grenzen uitstrekten. Hij deelde derhalve zijne gedachten daaromtrent der Nationale Conventie mede, welke dadelijk de zaak aan eene Commissie van Onderzoek in handen gaf, en daarna, op het gunstig rapport van den Burger lakanal, bij decreet bevel gaf, om het plan, onder oppertoezigt van chappe, onmiddellijk ten uitvoer te leggen. Zoo ging alles zijnen stillen en langzamen gang, tot dat de ongelukkige linguet in Junij 1794 ten dood veroordeeld werd; wanneer op eenmaal de uitvoering van het geheim ontwerp met rassche schreden voortging, daar, bereids in het laatst van Augustus daaraanvolgende, een officieel berigt in het licht verscheen, waarin het uitdrukkelijk heette: de voorslag wegens de Telegraaf was reeds in het vorige jaar geschied. Op deze wijze werd, na linguet, die
onder de moordbijl der guillotine viel, chappe, als oorspronkelijk
| |
| |
vervaardiger van diens ontwerp, hem in de plaats gesteld. Overigens laat het zich uit het hier ter neder gestelde thans verklaren, waarom chappe de door de Nationale Conventie hem aangebodene belooning zoo onverwacht van de hand wees; dewijl vermoedelijk zijn inwendig gevoel hem het onregtmatige van de aanvaarding derzelve nadrukkelijk zal hebben voorgesteld.
Het is mogelijk, dat ik voor menigen Lezer over linguet's geschiedenis een weinig te breed hebbe uitgeweid; doch men houde mij dit gunstig ten goede, daar ik inmiddels vermeen te mogen gelooven, dat men nimmer met te groote belangstelling regt kan doen wedervaren aan de nagedachtenis van eenen man, die, welligt, een beter lot waardig, onder de verdrukking der vreesselijkste dwingelandij, alleen omdat hij een vindingrijk vernuft toonde te bezitten, werd opgeofferd, en wiens verdiensten, schoon ook door de intrigues eens benijdenden naijvers in de schaduw der vergetelheid geplaatst, voor de regtbank van het onpartijdig oordeel altijd met achting zullen worden erkend.
De beschrijving der Telegraaf, zoo als die, onder het toezigt van chappe, het eerst op de Louvre werd geplaatst, zal ik slechts kort behoeven ter neder te stellen; daar dezelve, met eenige geringe veranderingen, korte jaren daarna ook in ons vaderland ingevoerd, en dus, in derzelver gedaante, werking enz., ook alhier min of meer algemeen bekend werd. Het voornaamste gedeelte, of de hoofdvleugel der Telegraaf, bestaat uit eene platte, vierkante, langwerpige ijzeren staaf. Deze is gewoonlijk naar gelang der afstanden, en meestal van 9 tot meer voeten lang, en van 10 tot 14 duimen breed. Aan elk der beide einden van dezen hoofdvleugel is een ander, ligter stuk, als een arm of bijvleugel, aangeschroesd of aangenageld; zijnde ieder dezer kleine armen, hoewel even breed, slechts half zoo lang als de hoofdvleugel, en zoodanig vastgemaakt, dat zij beide, te allen tijde, om hun middelpunt beweegbaar zijn, liggende, wanneer de Telegraaf buiten werking is, in ééne rigting en als ingevouwen op den middelsten vleugel. Door het midden des hoofdvleugels gaat eene as, welke horizontaal draait op een onderstuk, gemeenlijk van ijzer en 12 of meer voeten Rijnlandsch hoog. Door middel van hechte en welverbondene snoeren van lijnkoord kunnen zoo wel de groote vleugel, als de beide kleinere, of
| |
| |
bijstukken, elk bijzonder en met elkander, naar willekeur in alle rigtingen bewogen worden; waardoor den verwijderden waarnemer een groot aantal figuren wordt afgebeeld, welke als zoo vele letterteekens van een geheim alphabet kunnen worden aangemerkt. De afstand, van welke de bewegingen der Telegraaf door eene goede telescoop kunnen worden waargenomen, bepaalt zich, in vlakke landstreken, van 4 tot 6 Hollandsche uren, of ook wel, wanneer het gezigt niet, door den tusschenstand van bergen, bosschaadjen, gebouwen enz. wordt belemmerd, tot iets meerder. Op elk dezer afstanden zijn dus telegrafische stations aangelegd. Zoo correspondeerde b.v. de Telegraaf te Amsterdam op die te Vreeland, deze op die te Westbroek, de laatste op die te Utrecht, vandaar op die te Houten, en zoo vervolgens, van afstand tot afstand, eindelijk op die te Parijs; waarom men zou gelooven, dat deze tusschenstanden, op eene zoo uitgestrekte telegrafische linie, den gang der correspondentie en den bedoelden spoed aanmerkelijk moesten doen vertragen; doch dit is echter zoo niet. Zoodra de Telegraaf te Parijs aanvangt te seinen, volgt die op Montmartre dadelijk het voorschrift, hetwelk wederom onmiddellijk door de derde te Montmorenci voor de naastvolgende wordt afgebeeld. Op de seinposten of spietorens zijn overal lieden aangesteld, die bestendig door verrekijkers de naaste Telegraaf in het oog houden, en van tijd tot tijd, even als schildwachten, door anderen worden afgelost. De snelheid, waarmede de overleveringen door de Telegraaf worden bewerkstelligd, is bijna ongeloofelijk. Echter is het waar, dat men, wanneer de tijding niet al te uitgebreid, de lucht helder was, en tevens de spiegasten zich op hunne posten bevonden, in anderhalf uur tijds te Parijs kon onderrigt zijn van hetgeen te
Amsterdam zoo onmiddellijk was voorgevallen.
Alle de mogelijke rigtingen der beide zijvlengels bepalen zich, naar het geheel werktuigelijk zamenstel, tot hoeken van 45, 90, 135, 180, 225, 270 en 315 graden; zoodat ieder der beide zijvlengels zevenderlei bestemde wendingen heeft. Uit het onderling verband der deelen van de Telegraaf blijkt, dat men door de rigting der zijvleugels alleen, in staat is, 63 verschillende figuren af te beelden. Vermenigvuldigt men met deze 63 de 4 onderscheidene stellingen, welke door de rigting des hoofdvleugels mogelijk zijn, dan verkrijgt men 252; en voegt men nu daarbij de 4 stellingen, door
| |
| |
de rigting des hoofdvleugels, zonder behulp der bijstukken, te maken, dan heeft men een aantal van 256 verschillende en zeer merkbaar te onderscheidene figuren, welke voor even zoo vele aanduidende letterteekenen gelden kunnen.
Thans zij het mij vergund, hier eens het volgende te mogen vooronderstellen, ten einde ons eenig denkbeeld te kunnen vormen van het ontwerp eens geheimen alphabets, hetwelk tot het voeren eener geregelde en verstaanbare correspondentie zoo volstrekt noodig is.
Het tegenwoordige Fransche alphabet bestaat, gelijk bekend is, uit drieëntwintig letterteekenen; ik voeg hierbij een ander drieëntwintigtal voor de hoofdletters of kapitalen; dit maakt te zamen zes-en-veertig; voorts tel ik hier nog zeven teekens bij, voor de vijf, met het gebogen toonteeken (accent circonflexe) voorziene, klinkletters en de harde en scherpe e, wanneer ik 53 verkrijg; hierbij nu nog drie, voor het, in het Fransch bekende, apostrophe (') en de beide zaamgestelde letterteekens ch en ll, benevens acht voor het gewoon getal zinteekens, zoo maakt dit te zamen een aantal van 64 figuren, door middel van hetwelk men in staat is, allerlei volzinnen, in het Fransch, naar willekeur uit te drukken. Inmiddels kan men (zoo als ik hier boven heb aangewezen) door de bewegingen der Telegraaf 256 figuren daarstellen. Deele ik dit laatste getal door 64, dan bekom ik 4 in de uitkomst; waaruit bij gevolg blijkt, dat het allezins mogelijk is, om, door de verschillende rigtingen der Telegraaf, 4 zeer onderscheidene en echter volledige alphabets, met de gewone zinteekenen, in het Fransch uit te drukken; waarbij ik nu nog wil hebben aangenomen, dat de 10 eerste letters van elk alphabet tevens voor de daarstelling der 9 eerste getalmerken en der nul dienen kunnen.
De voorafgaande vooronderstelling nu eens ten grondslage gelegd zijnde, valt het daarnaar ligt te betoogen, hoe gemakkelijk het was, door middel eener zoo ingerigte Telegraaf, de uitgebreidste correspondentie met elkander te onderhouden, zonder het geheim der overleveringen een oogenblik in gevaar te brengen. Het is waar, dat door noodlottige toevallen, door de wisselvalligheden van den oorlog b.v., de gemeenschap der telegrafische stations met elkander wel eens voor een' tijd konde worden afgesneden; dan, hierdoor verloor men slechts voor eene enkele keer de overlevering eener
| |
| |
tijding, zonder dat echter de vijand, schoon dezen ook de gansche toestel der Telegraaf in handen viel, zich van het geheim konde meester maken. Om ons voor een oogenblik tot het bestuur der Telegraaf, onder het voormalig Fransch bewind, te bepalen, geloove ik, dat, van alle de daaraan verbondene geëmploijeerden, alleen de Directeurs bij de hoofdstations, maar weinigen in getale, van de verkenningen konden onderrigt zijn, en dat de overigen, even als hunne machine zelve, slechts datgene werktuigelijk naäapten, wat hun van het hoofdstation werd voorgebeeld. Voor iederen dag, of voor elke week der maand, kon het gebruik van een ander alphabet, uit het viertal, voorgeschreven, en het alphabet, hetwelk b.v. op Maandag diende, door een ander voor den Dingsdag, en door een derde voor den Woensdag enz. worden vervangen; ook behoefde men zich aan dergelijke strikte bepalingen niet te houden; men kon, des verkiezende, wanneer men zulks goeddacht, van alphabet verwisselen, mits de hoofden der Directie, welke zich onderling moesten blijven verstaan, van deze verwisseling kennis droegen.
Men ziet derhalve uit het hier medegedeelde, dat het ook den schrandersten navorscher te eenemaal onmogelijk was, om, door loutere bespiegelingen en opmerkingen, den zin en zamenhang der telegrafische seinen te ontknoopen; schoon ook in halle's fortgesetzte Magie, VIIter Theil, Weenen 1796, uit welk werk ik het hoofdzakelijke over dit onderwerp heb ontleend, een wijdluftig zoogenaamd telegrafisch alphabet in plaatdruk wordt medegedeeld; hetwelk echter, daar hetzelve ook naar het Hoogduitsche alphabet is ingerigt, veeleer dient tot opheldering van het aldaar aangevoerde, dan wel tot ontwikkeling van het geheim der telegrafische correspondentie.
Het zal mij aangenaam zijn, wanneer ik hier of daar eenen mijner Landgenooten iets voor hem wetenswaardigs omtrent de uitvinding, geschiedenis en inrigting der Telegraaf door deze korte schets hebbe medegedeeld; terwijl ik mij met elk' weldenkenden dankbaar verblijde, dat, voor mijn vaderland, die dagen voorbij zijn, waarin ook deze, in vele opzigten zoo schoone en merkwaardige, uitvinding tot het verraderlijk werktuig van den argwaan en de volksvrees der voormalige dwingelandij moest dienen.
J.B. Chr.
Utrecht. |
|