Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1818(1818)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De lente-avond. Door 't westlijk rood verguld, blinkt overal De dauw op t plantgewas: Het groenend landschap zweeft op 't rein kristal Der spiegelblanke plas. Hoe statig ruischt die bron! hoe bloeit die boom, Dat loof, met goud omstraald! Hoe tintelt de avondster, die aan den zoom Van 't purper wolkje praalt! Bekoorlijk is het groen, dat beemden tooit, Der heuvlen bont tapijt, De vliet, wiens rand door Flora werd bestrooid, Die kalm daarhenen glijdt. o! Hoe omvat elk wezen in 't heelal Dezelfde liefdeband! Den glimworm en der zonnen talloos tal Schiep ééne vaderhand. Almagtige! Gij wenkt, als op den boom Een bloesemknopje kwijnt! Gij wenkt, als ginds in den azuren stroom Een wereldbol verdwijnt! E. Het Hoogduitsch van matthisson vrij gevolgd. Vorige Volgende