zend groote sommen aan de verfraaijing en versiering van het lustslot St. Cloud besteedde.
De domeinpachter, over dit even hard als onverwacht verwijt ten hoogste getroffen, begon aanstonds verontschuldigingen te zoeken, en betuigde den Kardinaal, dat de aankoop dier bezitting, met verbouwen en versieren, niet hooger dan 100,000 francs beliep; eene som, welke hij, door zijne zuinige leefwijze, en zonder het volk eenigzins te ergeren, zeer wel daartoe besteden kon. Tevens bood hij aan, om den Kardinaal, door voorlegging der rekeningen, van de waarheid zijner gezegden te overtuigen. De Kardinaal, in plaats van hem op zijn woord te vatten, en hem in de noodzakelijkheid te brengen, om het grootste deel zijner rekeningen te verbergen, hetwelk hij zekerlijk zoude moeten doen, deed, als geloofde hij hem op zijn woord, nam aanstonds eenen anderen toon aan, werd de vriendelijkheid zelve, en beloofde hem, den Koning van zijn ongegrond vooroordeel terug te willen brengen.
De Koning, van zijne zijde, toen hij kort daarna den Heer hervard in het voorbijgaan eens zag, liet niet na, hem op eene verpligtende wijze zijn welbehagen te kennen te geven, waardoor de ijdelheid des pachters niet weinig gestreeld werd. Bovendien liet het de Kardinaal, twee maanden lang, aan niets ontbreken, om zijnen man met de schitterendste vooruitzigten te bedwelmen. Eindelijk kwam er het woord uit: de Koning, zeide hij hem, die zijnen broeder een klein geschenk wilde geven, had nu zijn oog gevestigd op het, door deszelfs ligging en nabijheid aan de hoofdstad, zich aanbevelend lustslot St. Cloud; dit moest hij zijner Majesteit afstaan; de betaling zoude geschieden, zoo als men het van eenen Koning verwachten kon.
Hervard, over dit voorstel wel een weinig getroffen, besloot echter, deels in de hoop, om bij den Koning in gunst te geraken, deels ook uit vrees, om zich door weêrspannigheid deszelfs ongenade op den hals te laden, aan den wensch des Kardinaals te voldoen, en vrijwillig een offer te brengen, hetwelk hij, in vergelijking met de voordeelen, die hij daarmede hoopte te behalen, toen gering achtte. Den volgenden morgen werd hij bij den Minister geroepen. Deze ontving hem met die geveinsde vriendelijkheid, welke hij zich zoo geheel eigen had gemaakt, en legde hem een uitvoerig ver-