les revolutions anciennes et modernes, waarin een diepe blik in de staatkunde, maar tevens gewigtige gebreken, welke hij naderhand zelf rondborstig erkende.
Ook in dezen zelfden tijd verloor hij zijne moeder en zuster in de gevangenis, en ook zijnen éénigen broeder, den Graaf van Chateaubriand, die op het schavot stierf. Dit alles maakte eenen diepen indruk op zijn gemoed, daar hij zulks als eene Godsstem beschouwde, om hem tot het pad zijner pligten terug te voeren. ‘Mijne bekeering (dus schrijft hij zelf) kwam uit het gemoed: ik weende, en - ik geloofde.’ Vanhier dagteekent zich zijn geheele aanleg tot de hem bijzonder eigene godsdienstige begrippen.
Te Londen werd hij ook bekend met den Heer de fontanes, die hem sterk drong tot de uitgave van zijn Génie du Christianisme, waarvan hij zelf eenige reeds gedrukte bladen, bij de ontdekking van eenige feilen, vernietigde. Met denzelven, wiens ballingschap geëindigd was, kwam hij, in 1800, te Parijs, alwaar hij met de kundigste mannen kennis maakte. Hij nam deel in de bewerking van den Mercure, gaf zijne voornoemde Atala in het licht, en bezorgde den tweeden druk van zijn reeds gemeld werk. Dit was reeds op de helft gevorderd, toen hij, wederom eenige fouten ontdekkende, dezen druk vernietigde en tot de derde oplage besloot, welke dan ook in 1802 verscheen, echter niet zonder opoffering van bijkans geheel zijn vermogen. Het ongehoord vertier, echter, herstelde zijn verlies, en schonk hem uitbundige vereering, ook van de zijde der regering, zelfs van buonaparte, die zich welligt van hem tot het werk van het Concordaat met den Paus wilde bedienen. Thans Geheimschrijver wordende bij den Kardinaal fesch, die als Gezant naar Rome ging, kreeg hij vele stof tot waarneming. Weldra, echter, in onmin met den Kardinaal geraakt, keerde hij naar Parijs terug, alwaar hij, een jaar daarna, zelf tot Gezant naar Wallis benoemd werd, doch in Maart 1804 wederkeerde, en verder in de hoofdstad bleef wonen, levende alleenlijk van de opbrengst zijner lettervruchten.
Eindelijk besloot hij, in 1806, tot zijne reis naar Egypte, en kwam, na Italië, Griekenland, Turkijë enz. doorreisd te hebben, te Jeruzalem, het doel van zijnen togt. Daarna het oord bezoekende, waar Karthago eenmaal gestaan had, keerde hij door Spanje, in 1807, naar zijn vaderland terug. Nu