| |
De Engelsche kolonie in Nieuw-Holland.
(Vervolg en slot van bl. 176.)
Maar de meeste veroordeelden zijn ongehuwd, en bij dezen staat van zaken zoude de bevolking der kolonie lijden; de regering moest dus een middel uitdenken, om de huwelijken te vermeerderen. De verwezene vrouwen waren het eerste middel; men weet, dat deze laatsten uit misdadigen bestaan, die door de geregtshoven veroordeeld zijn, en uit eerlooze vrouwlieden der groote steden van ngeland. Om van zulke wezens eerbare vrouwen, werkzame en goede huismoeders te maken,
| |
| |
dit is ongetwijfeld de zegepraal der wetgeving en het hoogste doel der gezellige volmaking. De Engelsche regering wist dit wonder door dezelfde middelen te bewerken, die wij zoo even vermeld hebben. Deze vrouwlieden konde men niet tusschen schande en achting stellen; de eer vermogt niets op haar; men plaatste ze dus, even als de mannen, tusschen straf en belooning. In de overtuiging, door de wet gestraft te worden, zoo dikwerf zij eenig misdrijf begaan, zijn zij genoodzaakt, ingetogener en werkzamer te worden, en elke gedachte aan misdrijf en slechte zeden te verwijderen. In de noodzakelijkheid, om allen tijd aan den arbeid te geven, werden zij denzelven allengskens gewoon, en vonden behagen daarin; en van nu af moest de gunstigste verandering bij haar plaats grijpen.
Het kon niet anders, dan dat deze vrouwen, toen zij vrij waren geworden even als de mannen, op dezelfde voorwaarden en in gelijke omstandigheden, weldra echtgenooten moesten vinden. Vrijgelatene veroordeelden verbonden hun lot met het hare; en, daar de regering eenige voordeelen met den huwelijkenstaat verbindt, daar men der vrouwen insgelijks vergunningen van landerijen doet, daar zelfs kinderen dezelven verkrijgen, daar men de slaven naar evenredigheid van de hoeveelheid der goederen uitdeelt, zoo volgt hieruit, dat het huwelijk den persoonlijken toestand van dezulken, die hetzelve aangaan, allengskens verbetert. Deze verbindtenissen zijn thans in de kolonie zeer talrijk, en in het algemeen zeer gelukkig. Ik ben in de gelegenheid geweest, om het inwendige van vele zulke huishoudingen te leeren kennen, en nooit zonder aandoening heb ik de buitengewone verandering kunnen opmerken, welke in de zeden en gewoonten dezer zonderlinge lieden gebeurd was. Even merkwaardig is het, dat de publieke meisjes, welke in hare vorige liederlijke leefwijze zelden kinderen ter wereld bragten, in haren nieuwen toestand zeer vruchtbaar zijn.
Men zoude zeggen, dat dieven, roovers en veile
| |
| |
vrouwen juist niet geschikt waren om een goed geslacht aan de toekomst te geven, en toch zullen wij zien, dat het met het aankomende anders gesteld is. Want, zoo men overweegt, dat deze vrouwen doorgaans, in alle landen, tot de sterksten en schoonsten der volksmenigte behooren; wanneer men aanneemt, dat zulk een staat van zaken, en deszelfs afwisselende ontmoetingen, aan de denkbeelden natuurlijk eene verheffing geeft; dat de stand eens roovers, het bedrijf eens diefs in de steden eene zekere sterkte, vlugheid en moed vereischen, welke juist niet het ersdeel der meeste menschen zijn, - dan volgt hieruit, dat de kinderen uit zulke huwelijken, noch ten aanzien van ligchaam, noch ten aanzien van geest, zoo slecht bedeeld zijn, als men oppervlakkig zoude denken. Met deze voordeelen vereenigen zich nog die eener zeer gezonde luchtstreek, even vreemd, door de gelukkige ligging, aan onzen ruwen winter en aan de drukkende warmte des heeten aardgordels. Gedurende ons verblijf op Port-Jackson, waren wij getroffen over de schoonheid der kinderen en over de vrolijke en levendige uitdrukking hunner gelaatstrekken. Alle deze kinders worden zorgvuldig opgepast en met eene prijswaardige zindelijkheid gekleed. Te regt besteedt de regering, van den beginne af, eene bijzondere oplettendheid op deze kinderen; en, daar wij hare zorgvuldigheid bewonderd hebben, om verdorvene menschen tot ordelijke begrippen van regtvaardigheid en deugd terug te brengen, zoo moeten wij ook getroffen worden door hare edele pogingen, om een deugdzamer en gelukkiger geslacht op te voeden.
De regering, vooraf overtuigd, dat bij alle hare zorgen en waakzaamheid, onder zoo vele verdorvene menschen, altijd nog ondeugende ouders zouden zijn, meende, de toekomstige hoop der kolonie niet aan zulke lieden te kunnen overlaten. Volgens deze wijze grondstelling, werd, in de eerste tijden der vestiging, een huis van opvoeding voor de meisjes gesticht; aan hetzelve werden aanzienlijke inkomsten toegekend, het inwendi- | |
| |
ge behoorlijk ingerigt, met groote pleinen en eenen grooten tuin omgeven. Zachtzinnige en kundige vrouwen werden uit Engeland geroepen, en tot de opvoeding van die jonge personen bestemd, welke men daarin wilde opnemen, en de echtgenooten des stedehouders en onderstedehouders tot opziensters van hetzelve benoemd. In deze inrigting werden zulke jonge meisjes opgenomen, die weezen waren; die van hare zeer arme, of nog in slavernij zijnde, ouders niet zorgvuldig genoeg konden opgevoed worden; en eindelijk dezulken, welker ouders bij de politie bekend waren, in welker bedrijven, gesprekken of gevoelens nog overblijffelen hunner vorige verdorvenheid gevonden werden. Alle deze meisjes worden met de grootste oplettendheid verzorgd, in de beginselen van zedekunde en godsdienst opgevoed, vroegtijdig in alles onderwezen, wat eene huismoeder moet weten, slechts met zulke dingen bezig gehouden, welke tot het welzijn eener huishouding behooren, van kindsbeen af gewend, om zichzelven en anderen in eere te houden; en daardoor bezitten zij reeds vroegtijdig alle die hoedanigheden, welke men bij voortreffelijke echtgenooten wenschen kan.
Intusschen komt de tijd, waarin de opvoeding dezer jonge meisjes voltooid is, waarin de regering den prijs harer weldaden en opofferingen ontvangt. Een geschikt en vrij jong man, een vrijgelaten voormalig misdadiger, wenscht te trouwen; maar natuurlijk is hij afkeerig, zich met die ellendige openlijke vrouwlieden te verbinden, van welke er, maar al te dikwijls, talrijke bezendingen uit Europa aankomen; ook is hij afkeerig, om onder die meisjes, welke van jongs af aan hunne min of meer verdorvene bloedverwanten overgelaten waren, eene gezellin te zoeken. Het opvoedingshuis biedt hem waardigere voorwerpen zijner liefde en achting aan; maar zonder geleide van eene der opziensters kan geen vreemdeling in hetzelve komen; hij moet zich dus tot haar vervoegen, om de toelating tot deze inrigting te verkrijgen. Onder een schijnbaar voorwendsel, wordt
| |
| |
dan de zoekende in de werk- en leerkamer gebragt, en mag alle kweekelingen van nabij aanschouwen. Wanneer hij zijne keus tot een dezer meisjes bepaald heeft, meldt hij zulks aan de opziensters; deze vernemen dan naar de zedelijke geaardheid van dezen man, toetsen ook, te zijnen aanzien, de genegenheid van het jonge meisje, dat hem aannemen of weigeren mag. In het eerste geval worden hare verwanten, wanneer zij die heeft, tot eene bijeenkomst uitgenoodigd, en over de voor- of nadeelen van het voorgestelde huwelijk onderhouden. Wordt het huwelijk goedgekeurd, dan wordt hetzelve ook weldra gesloten; en hierin vinden wij een merkwaardig bewijs van de wijsheid en weldadigheid van zoodanige inrigtingen, welke in Europa maar al te dikwerf verwaarloosd of veracht worden.
Nadat de regering voor de opvoeding dezer lieve kinderen zoo veel gedaan heest, blijft zij nog bezorgd, dezelve in het oogenblik, hetwelk over hun toekomstig lot zal beslissen, niet te verlaten; dan bewijst zij veeleer hare grootste milddadigheid. Elk van deze meisjes krijgt, bij hare uithuwelijking, eenen bruidschat, bestaande in aanzienlijke landerijen, welke men hun aanwijst, en waartoe kudden en slaven behooren. Om deze plegtige gift eenigermate te verzekeren, onderteekenen de opziensters het huwelijksverdrag; en aldus geven zij aan hare kweekelingen eene huisselijke inrigting, en blijven voorts derzelver beschermsters en vriendinnen.
Maar te vergeefs zoude de Engelsche regering, met zoo groote inspanning, de verworpene en verdorvene volksmenigte, welke zij in den beginne naar Nieuw-Holland moest overbrengen, door brave huisgezinnen doen vervangen, wanneer de bestaande vooroordeelen tegen de kolonie in Engeland en het overig Europa bleven voortduren. Zij kon, wel is waar, aan den tijd overlaten, om zulke ongunstige vooroordeelen uit te roeijen; en het voorbeeld der Amerikaansche volkplantingen konde ten bewijze verstrekken, dat zulke vooroordeelen spoedig verdwijnen. Maar de Engel- | |
| |
sche regering heeft, om dit doel te bereiken, even veilige en veel werkzamere maatregelen genomen. Om de tegenwoordige volksmenigte van hare onzuiverste en verworpenste deelen te reinigen, om dezelve gedurig met eerlijke en welgezinde volkplanters te vermeerderen, heeft zij, sedert eenige jaren, en wel met zulk een gelukkig gevolg hare middelen aangewend, dat, naar mijn inzien, de vooroordeelen tegen Port-Jackson onmogelijk nog twintig jaren kunnen blijven bestaan. Te dezen einde heeft zij het volgende gedaan: Zoodra zij op eene nieuwe plaats eene volkplanting wil vestigen, worden die menschen, welke de slechtste zeden hebben, de grootste misdadigers, tot de eerste ontginning gebezigd; aan dezen wordt de moeijelijkste arbeid opgedragen, onder welken dezelven dikwerf bezwijken. Andere, minder ondeugende, huisgezinnen genieten weldra de vruchten van dezen arbeid, die slechts door de opoffering van eenige personen konden verkregen worden; en ongetwijfeld is het beter, dat zulks deze, in den grond verdorvene, met de versoeijelijkste misdaden bezwalkte, en met de openbare verachting beladene, menschen zijn.
De volkplanting van Norfolk levert een soortgelijk reinigingsmiddel op. Dit eiland is bijzonder vruchtbaar, en zoude voorzeker de zetel der gewigtigste plantingen zijn geworden; maar, daar hetzelve eene warmere luchtstreek heeft dan Port-Jackson, zoo is de arbeid aldaar bezwarend en drukkend. Naar Norfolk worden dus de slechtste menschen van Nieuw-Holland gezonden; en dit eiland mag alzoo als de verzamelplaats van het verdorvenste aangezien worden, wat de Engelsche volkplantingen in de Zuidlanden bezitten. Terwijl men bezig is, door deze vereenigde middelen, de volksmenigte te reinigen, worden er andere, niet minder krachtdadige, gebezigd, om dezelve al meer en meer te verbeteren. Wij hebben gezien, hoezeer de opvoeding en de huwelijken het oogmerk der regering in dezen begunstigen; maar, daar deze middelen slechts middellijk en niet talrijk zijn, zoo heeft men, om den afkeer, welken de naam Botanybaai veelzins nog verwekt, te stuiten, nog eene andere soort van lieden, dan dezulken, welke met de hatelijkste ondeugden bezwalkt zijn, daarhenen verwezen. Naar deze grondstelling, is Port-Jackson eene plaats van ballingschap, of liever verwijzing, voor geheel andere misdrijven geworden dan die, welke oorspronkelijk daarhenen geleidden. De op elkander volgende bewegingen in Ierland zijn,
| |
| |
te dezen aanzien, aan de oogmerken van Engeland bijzonder bevorderlijk geweest. Want omtrent zesduizend Ieren zijn, ingevolge de staatsonlusten, welke in hun land hebben plaats gehad, naar Nieuw-Holland verwezen; en onder dezen zijn vele aanzienlijke personen. Hoe groot ook hunne dwalingen mogen geweest zijn, deze lieden kunnen toch nooit met die ellendigen verwisseld worden, welke in het eerst naar de Zuidlanden gebannen werden; en deze omstandigheid heeft voorzeker krachtig medegewerkt, om de ongunstige vooroordeelen, welke nog op deze volkplanting rusteden, te verminderen. Ook ziet men, sedert eenige jaren, dikwijls vrije en destige huisgezinnen in Port-Jackson aankomen, welke van de weldaden der regering en van de voordeelen der luchtstreek en des gronds gebruik willen maken, om zich uit een voormalig ongeluk te verheffen, of om spoediger tot welvaart en geluk te geraken. Ik herhaal dus, de door de Engelsche regering genomene maatregelen zijn van dien aard, dat de volkplanting van Port-Jackson noodzakelijk weldra die achting moet genieten, welke zij verdient. Dán eerst zal men de geheele wijsheid der voorschriften naar eisch kunnen waarderen, welke de luisterrijke bestemming, waartoe zij geroepen is, besturen en beveiligen.
Naar mate, echter, de volksmenigte toeneemt, moet ook de waakzaamheid der regering een krachtdadiger karakter van aanzien en nadruk aannemen. Te midden der grondstoffen van oproer en misdrijf, is het hoogstnoodzakelijk, dat de politie zich nadrukkelijker ontwikkele, dan in den gewonen toestand der Europesche maatschappijen; en de stichters der volkplanting zijn van deze geleidende grondbeginselen niet afgeweken. Achthonderd man geregelde troepen zijn in Port-Jackson, en geven bezetting aan elke van de voornaamste steden der volkplanting. Een bestuurder der politie, van ontzaggelijke gestrengheid, woont te Sidney; hij neemt zijn ambt zoodanig waar, dat ook de stoutste veroordeelden voor hem beven; de geringste misdrijven worden met twee- of driehonderd stokslagen gestraft; en er verloopt bijkans geen dag, op welken niet twintig zoodanige kastijdingen, in de gevangenis, zonder eenige formaliteit, alleen op bevel van den bestuurder der politie, ten uitvoer worden gebragt. Onder deze zoo zeer verdorvene lieden is het niet moeijelijk, aanklagers en bespieders te vinden. Zij krijgen kleine belooningen, en de regering on- | |
| |
derhoudt velen derzelven, die dan ook altijd gereed zijn, om haar van de zamenrottingen berigt te geven, welke door de veroordeelden mogten ondernomen worden.
De Ieren vooral vereischen te dezen aanzien een aanhoudend en werkzaam toevoorzigt. Deze zijn waarlijk zeer stouto lieden, welke bij de verschillende bewegingen in Ierland meestal de wapenen hebben gedragen, en welker wraakzucht, meer dan eens, bijkans een groot ongeluk over de volkplanting gebragt had.
Niet alleen op de tegenwoordige veroordeelden oefent de regering hare waakzaamheid; zij vestigt dezelve ook naauwkeurig op alle die genen, welke, na verloop van den tijd hunner slavernij, zich in de steden gevestigd hebben. Elken avond wordt vroeg de taptoe geslagen; dan moeten alle inwoners, met uitzondering van die genen, welke oorspronkelijk vrij waren, en van dezulken, welke een bijzonder verlof verkregen hebben, zich in hunne huizen begeven, en mogen in den nacht niet meer uitgaan; het geluid eener trompet van den toren geeft het laatste teeken, en wee hun, die alsdan niet aanstonds naar hunne haardsteden keeren! Menigte van wachten, die door alle straten verstrooid zijn, vervolgen hen met snelle schreden, en noodzaken hen, spoedig in hunne woningen te vlugten. Dezelfde wachten, elk met eenen stok gewapend, aan wiens einde een ijzeren haak is, trekken, gedurende den nacht, door de stad, om orde en rust te bewaren. Somtijds schuilen zij in de slooten, achter de huizen en rotsen, en oefenen zulk eene waakzaamheid, dat het moeijelijk is, hun te ontgaan.
Even werkzaam als de regering zich vertoont, om het misdrijf te voorkomen, of hetzelve gestreng te straffen, even edel en mild is zij ook in hare zorg voor de zieken. Om dezelven op te nemen, zijn er gasthuizen in Siduey, Parramatta en Hawkesbarry gebouwd. Tot dezelven behooren geneesheeren en heelmeesters, welke de regering bezoldigt; en de zieken worden aldaar, zonder eenig opzigt op derzelver zeden en tegenwoordigen toestand, op de best mogelijke wijze opgepast. |
|