Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1818
(1818)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijOver het aanwenden der onweders te platten lande.De geheele stad Arnhem moge zich verheugen over de voor haar zoo gewigtige uitvinding van den DondermolenGa naar voetnoot(*); met verlangen moge zij het tijdstip te gemoet zien, waarin dit, alhoewel wondervolle, echter zoo veel belovend werktuig, op den nieuwen berg, aan den Amsterdamschen weg, zal worden opgerigt; de wandelende klasse moge zich verblijden, dat hare middag- en avondtoertjes, onder langs en boven over, door geen onweêr, stortregen, hagelbuijen en dergelijken meer zullen verhinderd worden; zij mogen zich ver- | |
[pagina 123]
| |
heugen, - maar de omliggende landman treurt! Hij bedroeft zich; daar hij vreest, dat hem, door dit nieuwe werktuig, ook de zegen zal ontmalen worden. Dit kennen de steeliên niet, ten minste weinig; luchtzuivering hebben zij niet noodig, dewijl hunne longen reeds zoo gewoon zijn aan het inademen van verschillende luchtsoorten, dat een weinig meer of minder geen' invloed op hun gestel heeft. De landlieden, daarentegen, hebben meer gelegenheid, om, in het onweêr, Gods wijsheid en goedheid op te merken; zij ondervinden, meer van nabij, de gezegende uitwerkselen van hetzelve, en danken God voor de zuivering der lucht, die, dadelijk na het onweder, hunzelven, hun vee en hunne akkers verkwikt. Zou het nu niet jammer zijn, dat de, ook zoo veel zegen aanbrengende, electrieke stof nutteloos in de aarde gemalen wierd? Zoo men geene donderwolk boven Arnhem dulden, en zoo min den goeden als den nadeeligen invloed van derzelver uitwerkselen ondervinden wil, moet dan daaronder de omliggende landman lijden? - Deze vraag bij mijzelven doende, kwam de gedachte in mij op, of er niet een werktuig zou kunnen gevonden worden, om de, zoo verkwiste, electrieke stof van den molen op te vangen, ten dienste van hen, die Gods weldaden naar eisch waarderen. Hierover verder ernstig nadenkende, gelukte het mij, een plan daar te stellen tot het vervaardigen van een werktuig, hetwelk ik Bliksempomp noem, en waarvan ik gaarne de beschrijving hier laat volgen, in de hoop van hierdoor iets toe te brengen tot de kennis van het bedwingen en besluren der Natuurverschijnselen naar onzen wil. Ter opvanging, dan, der electrieke stof, moet in de nabijheid van den Dondermolen een in den grond gegraven vergaarbak zijn, om daarin de afleiders van de steng te laten afhangenGa naar voetnoot(*). Deszelfs gedaante kan zijn naar | |
[pagina 124]
| |
verkiezing. De bodem en de wanden moeten stevig geleemd, hierover eene zware laag pek gestreken, en vervolgens met lood bekleed worden. De pomp bestaat uit twee raden, waarvan het eene (zoo groot mogelijk) bij de stad, en het andere (zoo klein mogelijk) op een dorp staat, en welke ik, ter onderscheiding, het stads- en het dorpsrad noem; moetende het eerste met zijne as boven de dorpzijde des kuils geplaatst zijn. Over deze raden gaat eene keten zoogenoemde zuigers, zonder eind, even als bij den welbekenden kettingmolen, welke rakelings langs het bekleedsel des kuils moet kunnen gaan. Die van dezen molen een duidelijk begrip verlangt, verwijs ik naar een werk, getiteld: Traité élémentaire des Machines, par M. stachette, planche supplémentaire B. Voornamelijk, echter, verschilt de pomp van dien molen, dat de laatste in een' hellenden stand geplaatst is om opwaarts te werken, en de eerste moet gesteld zijn naar gelange de omstandigheden het vorderen, en dezelve naar beneden, vlak, naar de hoogte, of soms berg op berg af, werken moet. Uit den vergaarbak gaat onder den grond een riool, 't welk of van planken of van steen, en, even als de vergaarbak, van binnen sterk met pek aangestreken is. Dit is de buis, waarin de geladene zuigers gaan; terwijl zij ledig boven den grond, over eene daartoe gemaakte stellaadje, kunnen terugkeeren. De zamenstelling der zuigers is nagenoeg op de wijze | |
[pagina 125]
| |
als de collecteur van cavalloGa naar voetnoot(*). Zij hebben een' platten voet, waarop zij regtstandig kunnen voortglijden, en die uit drie stukken bestaat, welke met scharnieren aaneen verbonden zijn. De zuigers zijn door zijden koorden aan elkander geketend. Het getal derzelven is onbepaald, en hangt af van den afstand tusschen de stad en het dorp. Mij dunkt, wanneer men vijftienhonderd zuigers voor ieder kwartier uur gaans rekent, zulks wel voldoende zijn zal. Bij het dorpsrad is een groote conductor, die een anker stof bevatten kanGa naar voetnoot(†), en dus tot eene vaste maat gebruikt kan worden. Deze is dienende, om de electrieke stof weder van de zuigers over te nemen en te vergaderen, tot dat er naar willekeur over beschikt worde. In derzelver nabijheid is een toestel tot het vervaardigen van ontvlambare lucht. De beweging dezer pomp zou het best geschieden kunnen door middel van een treerad, 't welk door menschen in beweging wordt gebragt. Daar het echter wat kostbaar zoude wezen om deze allen te onderhouden, kon men een request presenteren aan het Gouvernement, om daartoe die genen te gebruiken, die, in de kracht van hun leven, uit hoofde van zevenjarigen stadsdienst of andere dergelijke gewigtige posten, op pensioen gesteld zijn. Deze zouden zich misschien ook wel gewillig daartoe laten vinden, wijl zij dan gelegenheid hadden om nuttig te zijn zonder hard te werken: want dat zulks wel onder een pijpje kan geschieden, kan iedereen begrijpen, die ooit een' hond in een' karnmolen heeft zien loopen. Wanneer nu de pomp in beweging gebragt is, is hare werking de volgende: Wanneer de zuigers zich | |
[pagina 126]
| |
bevinden onder de vertikale middellijn van het stadsrad, zijn zij gesloten, en laden zich aan het bekleedsel van den vergaarbak. Zoodanig gaan zij voort, tot dat zij komen aan het dorpsrad, waar zij door de kromming over hetzelve zich openen, en op den grooten conductor ontladen worden. Van de kalfsvliezen kan elk landman, die een melkbeest houdt, zelf donderwolkjes vervaardigen, (van grootte naar verkiezing) die, om beter geleidend te zijn, gepotlood zouden kunnen worden, en dezelve bij de luchtmachine en de bliksempomp brengen, om geladen te worden. Naar behooren voorzien zijnde, kunnen zij dezelve bewaren, tot tijd en wijle hun eene onweêrsbui het best gelegen komt. Dan laten zij er eenige, met electrieke stof en ontvlambare lucht, sommige echter met lucht alleen geladen, op, de eerste aan een' zijden, de andere aan een' koperdraad, die elkander dan in de lucht ontmoeten, aantrekken, donderen en bliksemen, al naar verkiezing, en zonder nadeel te kunnen doen. Indien men, bij verdere volmaking van den Dondermolen, in beide soorten ging handelen, namelijk in positive en negative stof, zou men dit menschelijk onweêr nog kunnen versterken, door de nu niet geëlectriseerde wolkjes negatief te laden, en, als de anderen, aan een' zijden draad te laten opgaan; terwijl, in dat geval, de Bliksempomp ook daartoe zou kunnen ingerigt worden. Omtrent het nut dezer pomp behoef ik niet verder uit te weiden, wijl elk onbevooroordeelde dit van zelve begrijpen zal. Echter kan ik niet voorbij, ten slotte, te doen opmerken, dat dezelve alle nadeelen, die de Dondermolen, op zichzelven staande, zou kunnen veroorzaken, verdrijven zal, en zelfs het vergaan der wereld, waarvoor men anders spoedig zou te vreezen hebben, zal kunnen beletten. Immers, indien de Dondermolen aan de verwachting voldeed, kon, binnen een' korten tijd, onze aardbol, met al wat daarop is, positief geladen zijn. En, dit het geval zijnde, zou hij dan, door de aantrekkende kracht der electrieke stof, niet zóó | |
[pagina 127]
| |
tusschen zon, maan en starren heen en weder geslingerd worden, dat er de geheele vernietiging op volgde? Deze zwarigheid wordt door de Bliksempomp geheel uit den weg geruimd; eene zwarigheid, die waarlijk niet gering is. B. |
|