Jongste narigt van de zending op Otaheite.
(Uit de Minerva, Sept. 1817.)
Sydney, (Nieuw-Holland) den 8 Augustus, 1816.
Het alhier aangekomen schip Trial, Kapitein burnet, bragt het berigt mede, dat het op het eind des verstreken jaars, juist op het beslissende oogenblik, op Otaheite is aangekomen. De ongastvrije bewoners dezes eilands hadden namelijk besloten, pomarre en zijne aanhangers, de Buri Auta, of het biddende volk, zoo als zij de van den Afgodsdienst tot het Christendom bekeerden heeten, te verdelgen. Zij hadden besloten, deze vredelievende lieden des zondags aan te vallen, wanneer dezen zich met de pligten van den Godsdienst bezig hielden. Hun aanval was inderdaad zoo plotseling, dat de laatsten onmiddellijk weken, tot dat de hitte der aanvallers, door de tegenwoordigheid van geest en de dapperheid eens onder eerstgemelden wonenden Engelschmans, zulk eenen stoot bekwam, dat de vervolgers met een aanmerkelijk verlies op hunne beurt vervolgd werden. Kapitein burnet verhaalt, dat, daar de aanval kort bij de zeekust plaats greep, de Engelschman aan den voorsteven van eene hunner kanen een' draaibas had geplaatst, welken hij met eene zoo verwonderlijke bekwaamheid deed werken, dat de aanvallers, na eenige weinige schoten, in aller ijl de vlugt namen, en meer dan 40 dooden op het strand achterlieten. Burnet stevende vanhier naar de Markiezen-eilanden, en had het genoegen, toen hij vandaar, na verloop van drie maanden, naar Eimeo wederkeerde, te vernemen, dat het vermelde gevecht beslissend was geweest. Pomarre, namelijk, had zich van de volkomene heerschappij over de eilanden verzekerd, en den geest des opstands zijner onrustige onderdanen gedempt. Voorheen was het krijgsgebruik, de geslagene partij in de gebergten te jagen, en zoo velen, als mogelijk was, te dooden. Maar dit wakkere Opperhoofd sloeg, ingevolge van eene voortreffelijke
staatkunde, welke hij ongetwijseld aan den wij-