Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1818
(1818)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 31]
| |
re, in eenen eigenlijken zin, door den speculatie-geest gewrocht, waarvan zich aldaar elk met eigene oogen kan overtuigen. Hier, waar te voren alles vlak en effen was, hebben zich, als door tooverije, ettelijke bergen verheven; en de Parijzenaars, die anders, zelfs ten dage van hunnen hoogsten roem, slechts op den vlakken grond reden, kunnen thans, ten dage hunner vernederinge, zich naar boven verheffen en door de lucht glijden. - Wat den menschelijken geest te Parijs niet al mogelijk is! Dezelve heeft de Hoofdstad der Franschen met Russische, Zwitsersche en Fransche bergen omgeven, en zelfs met Goudbergen, waaruit de bezitters groot gewin trekken, die nog daarenboven der gezondheid zeer bevorderlijk mogen geacht worden, en gevolgelijk een groot voordeel boven de eigenlijke Russische bergwerken bezitten, waarheen men misdadigers zendt, die in korten tijd, bij mangel van gezonde lucht, sterven. Op de Parijsch-Russische en soortgelijke bergen ziet men geene boosdoeners, maar de gansche beaumonde, die zich hier niet strass- maar vermaakshalve verzamelt. Alles stroomt derwaarts, om het nieuwe wonder der Glijbergen te bewonderen. Zelfs Vorsten zijn daardoor, om zoo te spreken, weggesleept geworden, en hebben glijproeven genomen. Alzoo mag dit verheven voorwerp geen' beschaafd' man onbekend blijven. In Rusland is het des winters een der geliefdste volksvermaken, van de helling van natuurlijke, of ook (men vergunne mij bij eene vreemde zaak het vreemde woord!) door opeengetorende ijsbrokken kunstig aangelegde, heuvels, met weldra bevrozen water begoten, in kleine sleden af te glijden. Deze grap, met vele andere door de Noordsche legers naar Frankrijk overgewaaid, vond aldaar, gelijk elke door de bevrijders medegedeelde weldaad, grooten en ditmaal vrijwilligen bijval. Er werden al aanstonds vernuftige lieden gevonden, welke zich onledig hielden, om, tot een' kleinen prijs, de Franschen in dit buitenlandsch genot, als eene uitbreiding der beschaving, te doen deelen. Zoo zijn de Glijbergen ontstaan. De togt op dezelve wordt ook luchtwandeling genoemd, veelligt ten aandenken van zekere beloften van luchtigen aard, in welker betrouwen men zeer snel van de hoogte in de diepte kan afglijden. Voorzeker is het eene der weldadigste uitvindingen voor de Parijzenaars, dat een hunner landsluiden hun het plotseling nederstorten van eene aanmer- | |
[pagina 32]
| |
kelijke hoogte zoo ongemeen aangenaam en vermakelijk heeft weten te maken. - Dan, het historisch-staatkundige nut valt van zelve in het oog. Niet hiervan, maar van de Fransche bergen in den Tuin Beaujon, hebben wij thans te spreken. ‘Eere den kunstenaren,’ zegt een Parijsch lofredenaar, ‘welke tot de daarstelling der luchtwandeling (promenade aérienne) medewerkten! Zij hebben der ijdelheid een worstelperk (arena) ontsloten, aan hetwelk inderdaad de naam van een gedenkstuk niet kan betwist worden. Hier verheffen zich de reizigers of glijders, in vier elegante triumswagentjes gezeten, tot eene hoogte van 80 voeten, met zulk eene snelheid, dat de beste harddravers dezelve bij geene mogelijkheid sneller nederwaarts zonden kunnen voeren. En daar boven eerst begint dan de eigenlijke pret. Men vliegt, om zoo te spreken, met den wagen op eene kromme vlakte, die bij den aanvang allengskens in zachte golving helt, tot dat de helling steiler wordt, wanneer de luchtrijder in weinige vlugtige sekonden nederstort. Eene gedachte vliegt niet sneller - en nu - de schoonste gedachte der natuur - eene schoone vrouw zóó te zien vliegen: wie ontkent, dat dit een hemelsch vermaak zijn moet! - Jammer, dat het zoo kort duurt: want, eenmaal beneden aangeland, heeft de vreugde ook haren eindpaal bereikt. Doch neen - men laat zich weer optrekken, en begint den togt van nieuws; zoodat acht Hollandsche mijlen in één uur kunnen worden doorgevlogen, en wel - wat het opmerkelijkste hierbij is - zonder den berg te hebben verlaten. Inderdaad een den geest des tijds waardig vermaak: men beweegt zich onbegrijpelijk snel, en komt toch niet voort! - Verschrikt niet, schoone Dames! wanneer gij van deze snelheid hoort gewagen. Het mechanismus in de zamenstelling, ofschoon men het niet ziet, is zoo doelmatig ingerigt, dat men zich zonder gevaar aan den wagen kan toevertrouwen. Ook verzekeren Parijsche dagbladen, dat de vreesachtigste Dames zelve zeer spoedig den eersten schroom overwinnen, en de hartstogtelijkste zoo wel, als de moedigste glijderessen worden.’ Uitwendige sieraden verhoogen de bekoring des gelieskoosden vermaaks; men vindt dezelve bij alle, maar voornamelijk bij de Fransche bergen in den Tuin Beaujon. Op het bovenste paveljoen, naar hetwelk men ook, zonder te glijden, langs een' gemakkelijken trap kan opklimmen, geniet men een ver- | |
[pagina 33]
| |
rukkend uitzigt, welk de groote Hoofdstad in de veelvuldigste tooneelen aanbiedt. De tuin zelf is met smaak aangelegd, en rijk in de schoonste wandelingen, met lommer, schaduwrijke lanen, bloem- en grasperken, vazen en standbeelden afgewisseld. - Op deze bekoorlijke plek heeft men aan alles gedacht; voor elken wensch, elke behoefte der bezoekers gezorgd. Een voortreffelijk koffijhuis, welks talrijke spiegels de groote galerij in hetzelve tot in het oneindige vermenigvuldigen; een ijskelder, van wege het kostelijkste ijs beroemd; een Restaurateur, die zijnen roem verdient, dewijl in de betooverende zalen van zijn fraai gebouw ook het verlekkerdste gehemelte bevredigd wordt; een wafelbakker, voor wiens kunst de grootste toeloop waarborgt, - alles, alles zorgt voor de vreugd der gasten; ja, deze vinden ook kleine, ongemeen sierlijke kabinetten, waar zij, alleen of in goed gezelschap, van de vermoeijenis van het glijden uitrusten, en nieuwe krachten kunnen verzamelen. - De nacht zelss kan deze vreugd niet doen eindigen: want de heerlijkste gasverlichting beschijnt, gelijk de volle dag, de betooverende bergen. ‘Is zij duur, deze tooverij?’ - Geenszins: de entrée in den Tuin wordt met 1 frank per persoon, en elke glijtogt met 25 centimen betaald. Dan, daar men zelden alleen derwaarts gaat, en dus eene galante equipage met een' aardigen jockey huren moet; daar men, tot vermaak der schoonen, den ijskelder, Restaurateur, de bevallige bloemenmeisjes enz. ook iets moet laten verdienen; daar men, na de luchtwandelingen, de schoonste gelegenheid heeft, om zijne Dames naar de Opera te geleiden, - zoo kan men voor dat alles op zijn hoogst 150 of 200 franks besteden, en heeft voor deze kleinigheid eenen hemelschen dag gekocht! - Het spreekt van zelve, dat uwe Dames niet ééns, maar veelligt vijftig malen afglijden, waarbij gij dan beneden staat, om uwe schoone te ontvangen, of te ramasséren; want de kunstterm voor deze hoffelijkheid heet: la Ramasse. Veel nog konden wij onzen Lezeren van de betooveringen dezer bergen vertellen, die in de Tuinen van armida eene plaats verdienden. Dan, wij zouden vreezen den lust bij de Nederlanders op te wekken, om het goede vaderlandsche geld naar Parijs te gaan brengen, en aan uitheemsche beuzelarijen te verkwisten. Of wel, het mogt eenen speculant in het | |
[pagina 34]
| |
hoofd komen, zoodanige bergen ook bij ons op te rigten, waardoor alsdan blijkbaar de inheemsche zeden zouden in gevaar geraken. Thans immers maken zich de Nederlandsche burgers van stad of dorp vrolijk met een glas bier en een pijp tabak: wie weet, welke veranderingen het in hun eerlijk, gerust gemoed konde bewerken, wanneer zij eenmaal vermaak leerden vinden in snellijk naar boven te stijgen en nog sneller naar beneden te glijden! Gezwegen nog, hoe zulk eene gladde baan der lieve meisjes het hoofd doet draaijen, en alsdan het glijden ligtelijk wordt gevolgd van eenen val, waarbij hare onschuld zich niet weder ramasséren laat! Het blijve alzoo liever bij het oude; en gevolgelijk wenschen wij, door deze beschrijving van vreemde bergen, veeleer eenen tegenzin van vreemden lust, dan eene neiging voor denzelven bij den vaderlandschen Lezer te verwekken. Het zij zoo! |
|