Tot wederzien! Of een dag aan de Linth. Uit het Hoogduitsch van J.C. Appenzeller. Te Groningen, hij W. Wonters. 1818. In gr. 8vo. 115 Bl. f 1-2-:
De opening van het Benkner Linth-kanaal, 17 April 1816, was inderdaad hoogstbelangrijk voor den Zwitser, en als 't ware een vaderlandsch feest, ter blijde herinnering waaraan een gedenkschrift welkom is. Voor den uitlander is het echter van minder belang; doch het geschrift voorhanden is ook geen geschiedkundig verslag, maar het bevat de uitboezemingen van een voor vaderland en vriendschap gevoelig hart, zoodat men het overal, als zoodanig, met hetzelfde genoegen zal lezen. Het heeft zeer eenvoudige en toch onverwachte wendingen, en menig huisselijk tooneeltje, fiksch en naïf geteekend. De schrijver reist met vrienden, bezoekt vrierden, en keert onder vrienden terug. Voorrede en opdragt wijden dit geschrift aan vaderland en vrienden, ten bewijs en aandenken van 's schrijvers getrouw en liefderijk hart. Onder de weinige aanmerkingen is eene uitvoerige, als' gevende een roerend dichtstuk uit de Herinneringsliederen van karel grasz, aan de vertaling van hetwelk de Nederduitsche overzetter zich niet heeft gewaagd, maar dat echter ons hier in het oorspronkelijke welkom was. ‘Tot wederzien,’ zegt de titel; en dit doet ons uit het boekje eene aanmerking afschrijven, die ons, gelijk vele andere, bijzonder trof: Als verschijningen ontmoeten wij hier beneden aan ons verwante wezens. Wij leeren elkander kennen, - beminnen elkander, en scheiden dan tot wederzien. Gelukkig voor ons, dat wij het laatste vaarwel niet altijd vooraf weten, en het hart niet sterker slaat, wanneer het de laatste maal is, dat de liefdevolle omarming voor hetzelve meer uitdrukt, dan de welsprekendste taal van teedere vriendschap in staat is te doen!