en geeft hij haar hier. Niemand van een gevoelig hart, die van den aard van dit onderwijs onkundig bleef, konde hem deswege goedkeuring en achting weigeren. Maar waarom geeft hij nu dit zijn opstel openlijk in 't licht? Zekerlijk omdat hij aan hetzelve verdiensten toeschrijft, en denkt, dat het ook voor anderen, tot aanwijzing van den eenigen weg ten leven, van meerderen dienst kan zijn, dan een ander van die menigvuldige leerboeken, welke wij daartoe bezitten. In zoo ver nu moet men zoo wel met den vader, als met het kind, medelijden hebben, en de uitgaaf van dit boeksken voor een nieuw bewijs nemen van de waarheid, welke men elken dag gestaafd kan zien, dat, ook in de bekrompenste hersenen, de uitgebreidste denkbeelden van eigene bekwaamheden kunnen huisvesten. - Het opstel is beneden alle kritiek. Wij beklagen het meisje, dat het (wie weet, met hoe vele moeite!) lezen moet: wij hebben dit niet verder kunnen doen, dan volstrekt noodig was, om er een algemeen oordeel over te kunnen strijken. Wij beklagen het nog meer, zoo het aan 't geen vader hier zegt, over het geheel, zijn zegel kan hechten; en allermeest, zoo het, in 't vervolg, van gelegenheid tot verlichter godsdienstig onderwijs verstoken blijft.