Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1818

[p. 641]

Rosa, of de jonge Bedelaurster. Naar het Engelsch van Miss Bennet. IV Deelen. Te Amsterdam, bij de Wed. H. van Kesteren en Zoon. 1816-17. In gr. 8vo. Te zamen 1338 Bl. f 12-:-:

Onder dezen titel ontvangen wij eene geschiedenis, aan welke alleen de waarheid outbreekt, om een ontegensprekelijk bewijs te zijn, dat het adelijk bloed eene onbegrijpelijke kracht bezit, en, tegen alle waarschijnlijkheid en bij de meest mogelijke verwaarloozing, waarborg is van innerlijke voortreffelijkheid, welke slechts naar gelegenheid wacht om te pralen met alles overtreffenden luister. De jonge bedelaarster toch, in hare eerste jaren tot het bedelaars ambacht door een dronken wijf opgevoed, is naauwelijks uitwendig gereinigd en het voorwerp der weldadigheid van eenen edelen zonderlingen man, of, bij het bevallig uitwendig schoon, ontwikkelt zich bij haar het meest beminnelijk en edel karakter, en eene vaardigheid in iedere wetenschap en alles, wat de aanzienlijke maagd ten sieraad strekt, met eene zoo verbazende snelheid, als wij naauwelijks vermoeden, dat binnen de grenzen der mogelijkheid ligt. Ten aanzien van dit wonderkind is dit echter het éénige wonder niet; maar geheel hare geschiedenis is eene aaneenschakeling van zeldzaamheden, van welke wel de eerste is, dat de gezegde edele man haar opneemt, en de laatste, dat het blijkt, aan het einde des vierden deels (dit spreekt van zelve), dat deze haar natuurlijke vader is; terwijl zich het burgerlijk bloed mede niet verloochent bij het gemeene meisje, dat men haar ondergeschoven had, en 't welk, als eene adelijke dame opgevoed, echter, aleer hare gemeene afkomst nog blijkt, dezelve openbaart door vlugt en huwelijk met eenen eerlijken landman. Het spreekt van zelve, dat het onze verhevene schoone aan bewonderaars noch belagers, aan avonturen noch reddingen ontbreekt, en dat het hare levensbeschrijfster behaagt, haar velerlei vernederingen, lotverwisselingen, moeijelijkheden, enz. enz. te doen ondergaan, te welken einde zij haar in betrekkingen brengt met allerlei zedelijke wanschepsels, die zich te haren koste te goed doen, en jammerlijk het vertrouwen misbruiken van haren, naar de Oost-Indiën vertrokkenen, verzorger, vooral gedurende den tijd, dat de-

[p. 642]

ze, door tippo saib gevangen gehouden, vijf jaren lang noch van kleederen, noch van nagels en baard verwisselen kon. De geschiedenis van dezen zonderlingen man is almede vol wonderen, tot dat hij eindelijk rosa, zijne dochter, reeds door hare edele moeder herkend, en ook deze zijne beminde, lang verlorene gade, weder erlangt; zijnde het zijn geluk, dat hij nu van zijnen afschuw van menschen genezen, en voor het genot van het hoogstmogelijk aardsch geluk vatbaar is geworden; hebbende hij, met ketenen aan den grond gehecht, en bij het groeijen zijner nagels, bij tippo saib geleerd, zijne driften te beteugelen en zichzelven te overwinnen. De wonderlijke en bewonderenswaardige bedelaarster, nu echter geene bedelaarster meer, huwt nu ook weldra met eenen schatrijken Lord, lang het voorwerp harer liefde, gelijk zij, bij al hare donkerheid en in zijn oog vreemd bedrijf, het voorwerp zijner vereering was. Deze echtgenoot, hoewel nimmer tot den bedelstaf verlaagd, had echter in zijn vroeger lot veel aan dat van rosa gelijk, en lange jaren ook geen ander blijk zijner regten, dan het adelijk bloed, hetwelk zoo krachtig en voordeelig op zijn geheel karakter, bij ieder lotgeval, werkte. Dan, deze en een aantal andere zeldzaamheden leze men in deze boekdeelen zelve; wij onthouden ons opzettelijk van meerdere inlichting: terwijl het naïf en zonderling braaf karakter van john, eenen regt getrouwen en waardigen knecht, ons bij de lezing veel vergoedde.

Wij weten niet, of wij deze en gene taalfout, en het menigvuldig gebruik van den vierden voor den eersten naamval, aan den Vertaler of den Corrector der proeven moeten toeschrijven; ook stootten wij nu en dan op het een of ander, dat wij in het oorspronkelijke anders vermoedden. Men moest dit zorgvuldiger vermijden, wanneer men ons publiek zoodanige voortbrengsels van vreemden grond aanbiedt, welke eeniglijk, volgens de eigene woorden van Miss bennet, vervaardigd zijn voor den Boekverkooper van deze Miss, haarzelve, en de liefhebbers van Romans.