zich toen reeds pieter timmerman liet noemen; en zijne grootste liefhebberij, de scheepvaart, kon men immers toen best in Holland leeren. Vandaar de bijzondere genegenheid des Czaars voor onze Natie, die hem, acht jaren na zijne aanvaarding van het bewind, tot de reis naar Holland deed besluiten, om zich daar in den scheepsbouw te volmaken. Zijne scheepsmagt was, namelijk, allengs, van eene kleine boot of jol in eene geringe rivier, tot eene Oorlogsvloot in het meer van Azoff opgeklommen, en men bouwde werkelijk aan eene andere, grootere, van 45 oorlogschepen en 225 kleinere vaartuigen. Dan, gelijk de bekwaamste en schranderste mannen best de gebreken van hun eigen werk zien, dus ging het ook peter. Hij besloot, met een groot Gezantschap naar Holland incognito mede te reizen, en bij die gelegenheid den Hollandschen scheepsbouw door ondervinding te leeren. Na het dempen van eenen opstand, uit dezen hoofde ondernomen, had dan (in 1697) de groote reis werkelijk plaats.
De reis zelve is genoegzaam bekend, ook uit scheltema's eerste werk: peter de groote in Holland, hetwelk bij het tegenwoordige tot grond gelegd, en in dit Deel met niet zoo vele nieuwe bijzonderheden verrijkt is, als het eerste. Echter zijn er verscheidene merkwaardigheden bijgevoegd: maar wij kunnen niet ontveinzen, dat zulks veelal kleinigheden zijn, en dat de Heer scheltema over alle de geringe bijzonderheden van het verblijf des Czaars een weinig al te veel heeft uitgeweid. De kenschetsende bijzonderheden vond men reeds in het eerste werk; b.v. de eenvoudigheid van peter, die de genen, welke hem op de O.I.C. werf te Amsterdam kwamen spreken, met ongeduld, en de bijl tusschen de beenen, gehoor gaf, liefst pieter timmerman van zaandam wilde genoemd worden, en zich ook aan geenen arbeid hoegenaamd onttrok; zijne gramschap, wanneer men hem tot een voorwerp van ijdele nieuwsgierigheid stelde, en de kluchtige reis van Amsterdam naar den Haag, waar